Culinair van A tot Z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

Gepubliceerd op 02-05-2017

alzheimer gedrag

betekenis & definitie

Alzheimer gedrag uit door een progressieve hersenaandoening, waarbij de hersenen geleidelijk degenereren.

De ziekte komt het meest voor bij mensen ouder dan 65–70 jaar. Bij mensen met Alzheimer treden problematische veranderingen op in geheugen, denken, functioneren en gedrag, die in de loop van de tijd verergeren. Deze veranderingen hebben een toenemende invloed op het dagelijks leven van de persoon, waardoor hun zelfstandigheid en functioneren afneemt tot ze uiteindelijk volledig afhankelijk zijn van anderen. Alzheimer beschadigt en doodt hersencellen, dit veroorzaakt een aanzienlijke krimp van de hersenen en verstoringen in het evenwicht tussen neuro-transmitters. Naarmate de hersencellen degenereren, stapelen zich kenmerkende afvalstoffen op in de hersenen, de zogeheten ‘plaques' en 'tangles'.

Verschijnselen:

De verschijnselen van Alzheimer ontstaan geleidelijk, over een periode van jaren, en variëren per persoon en karakter. Vergeetachtigheid en lichte verwardheid zijn doorgaans de eerste verschijnselen die optreden. De verschijnselen van Alzheimer kunnen grofweg worden ingedeeld in cognitieve, functionele en gedragsmatige/psychische veranderingen.

Cognitieve veranderingen – verstoord kort termijn geheugen (zoals recente gebeurtenissen vergeten, zichzelf herhalen, dingen in en rond het huis kwijtraken, slechte organisatie), moeite met beslissingen nemen, minder inzicht in het concept van tijd en ruimte, verminderd leervermogen en problemen met herkenning van familie en vrienden.

Functionele veranderingen – afgenomen vermogen om normale dagelijkse bezigheden uit te voeren, evenals complexere taken: moeilijk met geld om kunnen gaan, problemen met handhaving van persoonlijke hygiëne, incontinentie, moeite met aankleden, evenwichtsproblemen en onvast bewegen. Uiteindelijk worden patiënten met Alzheimer volledig bedlegerig.

Gedragsmatige/psychische veranderingen – patiënten kunnen ook gedragsmatige en psychische stoornissen ontwikkelen, die de zorgbelasting verzwaren. Ze kunnen maatschappelijk ongepast gedrag ontwikkelen en vertonen zoals wanen, agitatie/agressie, depressie/dysforie en veranderingen in eetlust/eetpatroon. Met name gedrags-veranderingen zijn voor familie en verzorgers moeilijk om mee om te gaan en zijn vaak de reden dat de patiënt wordt opgenomen in een zorginstelling.

10 vroegtijdige waarschuwingssignalen:
1. Geheugenverlies dat het dagelijks leven verstoort.
2. Moeite hebben met planning of het oplossen van problemen.
3. Moeite met het voltooien van reguliere taken thuis of op het werk.
4. Verwarring over de tijd of plaats.
5. Moeilijkheden met het begrijpen van visuele beelden en ruimtelijke orientatie.
6. Nieuwe problemen met woorden in het spreken of schrijven.
7. Het misplaatsen van zaken en het verlies van vaardigheid om stappen te herleiden.
8. Afgenomen of slecht oordeel.
9. Onttrekken aan werkzaamheden of sociale activiteiten.
10. Veranderingen in stemming en persoonlijkheid.