Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

Gepubliceerd op 15-03-2017

renaissance

betekenis & definitie

De Renaissance is de cultuurperiode van ± 1400 tot ± 1600; wedergeboorte in twee opzichten: van de mens en van de klassieken.

WEDERGEBOORTE VAN DE MENS:
De mens ontdekt zichzelf, d.w.z.: hij wordt zich bewust van zijn aardse bestaan, zijn aardse mogelijkheden en zijn rede; de mens wordt nieuw, opnieuw geboren als het ware.

WEDERGEBOORTE VAN DE KLASSIEKEN: men gaat terug naar de klassieke vormen (zie vorm (1)) en kunst; niet door ze zonder meer na te maken, maar door ze op een nieuwe manier te verwerken; de klassieke (1, 2) kunst wordt opnieuw en anders tot leven gebracht; de renaissance betekent een nieuwe levensopvatting; een nieuwe manier van leven; de mens gaat de toekomst op een nieuwe manier tegemoet:
- de mens is het middelpunt, niet meer de Kerk zoals in de middeleeuwen;
- het menselijk leven is niet zozeer gericht op het hiernamaals zoals in de middeleeuwen;
- door ontdekkingsreizen wordt de westerse wereld vergroot;
- door onderzoek worden allerlei wetenschappen uitgebreid;
- de kunst is rustig, evenwichtig, symmetrisch en laat ideale verhoudingen zien;
- een kunstenaar in de renaissance is universeel, hij is veelzijdig;
- er ontstaat een grotere ruimtesuggestie door kennis over de perspectief
- in de beeldhouwkunst wordt plastisch gewerkt.

In geheel West-Europa is er in de 16e eeuw sprake van renaissance, dit is het gevolg van:
- politieke en militaire bemoeienis van de Franse vorsten;
- economische contacten tussen Italië, de Nederlanden en Duitsland;
- internationaal humanisme;
- de druktechniek;
- reproductie van kunstwerken;
- verspreiding van voorbeeldboeken, vooral architectuur en versieringen;
- de reizen van kunstenaars naar Italië; de pronkzucht van alle vorsten.