Lexicon van Sprookjes

A.J. Dekker, J. van der Kooi en prof. dr.Theo Meder (2005)

Gepubliceerd op 11-06-2020

Sneeuwwitje

betekenis & definitie

EEN koningin zit in de winter te naaien aan het venster. Zij prikt met de naald in haar vinger, en drie rode bloeddruppels vallen in de sneeuw.

Dit herinnert haar aan haar kinderwens: ‘Had ik maar een kindje zo wit als sneeuw, zo rood als bloed en zo zwart als het (ebben)hout van het raamkozijn.’ De wens komt spoedig uit. Er wordt een dochtertje geboren: haar haar is zwart, haar lippen zijn rood en haar huid is wit als sneeuw. Daarom krijgt zij de naam Sneeuwwitje.Kort na de geboorte sterft de koningin. De koning hertrouwt met een vrouw die even mooi als ijdel is. Zij bezit een toverspiegel, waaraan zij telkens vraagt:

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, Wie is de schoonste van 't hele land?

Op een dag antwoordt de spiegel niet meer dat de koningin de mooiste is, maar haar stiefdochter Sneeuwwitje:

O koningin, de schoonste hier zijt gij, maar Sneeuwwitje is duizendmaal schoner dan gij.

In haar afgunst besluit de koningin dat haar rivale uit de weg moet worden geruimd. Zij geeft de jager opdracht om Sneeuwwitje naar het bos te brengen en te doden. Als bewijs moet hij haar longen en lever meenemen. In het bos krijgt de jager echter medelijden met de smekende Sneeuwwitje, en hij stelt haar in de gelegenheid om te vluchten. Als ‘bewijs’ brengt de jager de longen en de lever van een jong wild zwijn naar de koningin. De boze stiefmoeder laat de kok de ingewanden bereiden, waarna zij ze opeet.

Intussen rent Sneeuwwitje angstig door het bos en komt aan bij een klein huisje, waar het allemaal even mooi en proper is: de tafel is gedekt met zeven bordjes en zeven bekertjes. Tegen de muur staan zeven bedjes. Sneeuwwitje eet van ieder bordje een beetje, drinkt een weinig uit de zeven bekertjes en gaat in een bedje liggen slapen. 's Avonds keren de zeven dwergen uit de bergen terug, waar ze naar erts en goud graven. Ze bemerken dat er van hun bordjes is gegeten en uit hun bekertjes gedronken. Dan treffen ze de schone Sneeuwwitje in bed aan en ze laten haar slapen. De volgende ochtend vertelt Sneeuwwitje wat haar is overkomen, en de dwergen laten haar bij hen wonen als ze voor het huishouden wil zorgen. De dwergen waarschuwen Sneeuwwitje dat ze niemand binnen mag laten: haar stiefmoeder zal haar zeker komen zoeken.

De koningin verneemt van de toverspiegel dat Sneeuwwitje nog steeds de mooiste is, en dat zij ‘over de bergen, bij de zeven dwergen’ woont. De stiefmoeder vermomt zich als een oude koopvrouw en biedt bij het huisje van de dwergen rijgkoorden te koop aan. Sneeuwwitje laat de vrouw binnen. De koopvrouw trekt het rijgkoord in het keurslijf van Sneeuwwitje zo strak aan, dat deze verstikt op de grond valt. 's Avonds weten de dwergen haar op het nippertje van de verstikkingsdood te redden door de rijgveter door te snijden.

Wederom waarschuwen zij Sneeuwwitje voor haar stiefmoeder. Deze hoort tot haar schrik van de toverspiegel dat het prinsesje nog steeds leeft. Ditmaal neemt de koningin haar toevlucht tot hekserij en vervaardigt een vergiftigde kam. Andermaal vermomt ze zich als koopvrouw en andermaal wordt ze door Sneeuwwitje binnengelaten. Zodra de stiefmoeder de kam door Sneeuwwitjes haar haalt, valt zij bewusteloos neer. Zij komt pas weer bij als de dwergen de kam uit haar haar halen. En weer wordt ze gewaarschuwd voor de gemene streken van haar stiefmoeder.

De koningin is woedend als ze van de toverspiegel verneemt dat zij andermaal niet in haar opzet is geslaagd. Voor de derde keer trekt zij eropuit, vermomd als boerin, en weet Sneeuwwitje ertoe te verleiden een hap van een vergiftigde appel te nemen. Sneeuwwitje valt als voor dood neer, en de jaloerse stiefmoeder krijgt thuis tot haar opluchting van de toverspiegel te horen dat zij weer de mooiste van het land is.

De dwergen doen vergeefse pogingen om Sneeuwwitje weer tot leven te wekken. Drie dagen treuren zij bij haar baar. Omdat het lichaam niets van zijn schoonheid blijkt te verliezen, zetten ze haar bij in een glazen doodskist. De kist wordt op een berg gezet en steeds houdt één dwerg er de wacht. De dieren uit het bos komen rouwen bij de kist.

Lange tijd ligt zij in de kist zonder dat haar lichaam vergaat. Op een dag vindt een koningszoon de kist: hij raakt verliefd op Sneeuwwitje en krijgt de kist van de dwergen ten geschenke. Als dienaars de kist willen wegdragen, struikelen zij. Door de schok schiet het stuk vergiftigde appel uit Sneeuwwitjes keel, zodat ze weer tot leven komt. Zij raakt verliefd op de prins en gaat met hem mee, en het paar besluit te trouwen.

Op het huwelijk is ook de boze stiefmoeder uitgenodigd. Inmiddels heeft zij van haar toverspiegel gehoord dat de jonge koningin nu de mooiste is. Op de bruiloft staan er ijzeren pantoffels op het vuur. De koningin krijgt de roodgloeiende schoenen aan haar voeten en ze danst daarna net zo lang tot zij er dood bij neervalt.

Aldus verloopt ‘Sneewittchen’ (nr. 53) in de Kinderund Hausmärchen van de gebroeders Grimm. Als zegslieden hebben Marie Hassenpflug uit Kassel, Ferdinand Siebert uit Treysa en Heinrich Leopold Stein uit Frankfurt am Main gefungeerd. Jacob Grimm presenteert ons dus een gecontamineerde versie van het sprookje.

Sneeuwwitje is een van de bekendste sprookjes. Vastgesteld moet echter worden dat Sneeuwwitje in Nederland haar bekendheid niet zozeer dankt aan de mondelinge overlevering, als wel vooral aan het (kinder)boek, het sprookjespark, de film, de videoband, de langspeelplaat, de cassetteband en de CD. In een recent onderzoek onder Duitse jongeren staat Sneeuwwitje zelfs op de eerste plaats in de Top Tien van bekende sprookjes. Bij meisjes staat Sneeuwwitje ook in de Top Drie van de lievelingssprookjes.

De catalogus van volksverhalen van Aarne-Thompson registreert voor Sneeuwwitje (AT 709) een tamelijk brede geografische verspreiding over West-Europa, met een zekere nadruk op Ierland, IJsland en Scandinavië. Maar het is ook gevonden in het Midden-Oosten, China, India en in heel Amerika. Een (nogal afwijkende) versie van het Sneeuwwitje-sprookje komt al voor in de Pentamerone (1634-36) van Giambattista Basile. Hierin voorspelt een fee dat het mooie meisje Lisa zal sterven als zij op zevenjarige leeftijd door haar moeder gekamd wordt. Lisa geraakt inderdaad in een dodelijke slaap en wordt in een kamer bijgezet in zeven, in elkaar passende kristallen kisten. Na de dood van haar moeder ontwaakt zij, als haar tante een barones haar aan haar haren uit de kist trekt.

De jaloerse tante vernedert en mishandelt Lisa en laat haar werken als keukenmeid. Zodra de baron achter de ware toedracht komt, verstoot hij de barones en huwelijkt hij Lisa aan een waardige partij uit.

Uiteraard kunnen er nog allerlei andere variaties in het verhaal optreden. Sneeuwwitje kan een vondeling zijn. In plaats van de toverspiegel treedt wel eens een sprekende hond op, die Spiegel heet. Het ‘bewijs’ van de dood van Sneeuwwitje is meermaals een dierenhart. De dwergen kunnen ook rovers zijn. De glazen kist is af en toe van goud of zilver. En hoe wreed het ook moge klinken: soms is de slechte koningin niet de stiefmoeder van Sneeuwwitje, maar haar natuurlijke moeder.

Ondanks alle variatie vertoont het sprookje van Sneeuwwitje steeds hetzelfde conflict: de rivaliteit die de (stief)moeder ertoe brengt haar (stief)dochter naar het leven te staan. De vrees van de ouder om in aantrekkelijkheid te worden overtroefd door het kind is voer voor psychologen. Bruno Bettelheim wijst erop dat, waar een incestueuze belangstelling van de (stief)vader voor de (stief)dochter in veel versies aan de fantasie van de luisteraar wordt overgelaten, er ook enkele versies bestaan waarin die evident is. Een minder vergaande interpretatie vat het sprookje op als het relaas van een psychische ontwikkeling. De situatie van competitie en jaloezie ontstaat als een narcistische moederfiguur merkt dat het opgroeien van een dochter impliceert dat zij zelf steeds ouder (en onaantrekkelijker) wordt. Elders groeit de dochter verder op en leert de verantwoordelijkheden voor een huishouden kennen.

De moederfiguur poogt haar ontwikkeling tot puber en volwassene te dwarsbomen door haar te verleiden met fatale schoonheidsmiddelen waarvoor het meisje nu interesse heeft ontwikkeld (het keurslijf, de kam). Ook de derde verleiding de appel is een symbool van seksualiteit en verlies van onschuld (vergelijk Adam en Eva). Sneeuwwitjes jeugd sterft nu: zij heeft de seksuele volwassenheid bereikt en is spoedig onafhankelijk en rijp om te trouwen met een passende partner. Een dergelijke interpretatie is uiteraard alleen acceptabel als men gelooft dat sprookjes bewust of onbewust spiegels zijn van de dynamiek van de menselijke psyche.

In een oudere, op Germaans-mythologische leest geschoeide interpretatie is Sneeuwwitje de maan (maangodin Freya), de stiefmoeder is de zon, en de zeven dwergen zijn de zeven dagen van de week. De onderliggende mythe zou het verhaal vertellen over de strijd van de zon tegen de maan: de zon denkt aan het einde van de maandcyclus ten onrechte te hebben gezegevierd. De interpretatie is gebaseerd op een lang niet in alle versies voorkomend detail uit het Grimm-sprookje: de kleursymboliek van wit, rood en zwart. Deze kleuren zouden bij uitstek de verschillende stadia van de maan verbeelden.

Sneeuwwitje is op een elementair niveau een moralistisch verhaal dat waarschuwt tegen de destructieve krachten van trots, jaloezie en egoïsme. Het sprookje verhaalt van de triomf die wordt behaald over deze kwaadaardige karaktereigenschappen. Op een dieper niveau, zo luidt een antropologische theorie, doet het sprookje van Sneeuwwitje verslag van een initiatieritueel. De heldin maakt in feite een overgang door van kind naar volwassene. Zij doorloopt de vaste stadia van een overgangsrite: ze neemt afscheid van haar kindheid als zij het bos ingaat (phase of separation), maakt een periode van afzondering door bij de dwergen (phase of liminality), en keert tenslotte terug als volwassene na ontwaakt te zijn in de glazen kist (phase of reincorporation and rebirth). In ‘primitieve’ culturen worden deze stadia van afscheid, afzondering en terugkeer met de nodige rituele symboliek lijfelijk doorlopen. In latere cultuurfasen kan het vertellen van en luisteren naar het sprookje in feite dienst doen als initiatierite.

Vanuit een historisch-sociologische invalshoek wordt erop gewezen dat stiefverhoudingen in het verleden kwetsbaar waren. De slechte verhouding tussen stiefmoeder en stiefdochter is in feite geworteld in de historische realiteit van de pre-industriële samenleving. De problemen liggen onder meer op het erfrechtelijke, sociale en affectieve vlak (voorliefde van de moeder voor de eigen kinderen ten nadele van de stiefkinderen). In het sprookje wordt dus in zekere zin een reëel probleem narratief uitgewerkt en uitvergroot.

De manier waarop het sprookje van Sneeuwwitje thans in de herinnering van velen voortleeft, is mede beïnvloed door de avondvullende tekenfilm SNOW WHITE AND THE SEVEN DWARFS, die Walt Disney in 1937 voor het eerst uitbracht, en die nadien met tussenpozen weer in de bioscopen in roulatie is gebracht (en sinds 1994 ook op video te verkrijgen is). De gruwelijkste elementen uit het sprookje komen in de tekenfilm niet aan de orde: het kannibalisme van de stiefmoeder (het eten van menselijke delen symboliseert in bepaalde culturen de overname van de kwaliteiten van de gegeten persoon) en haar marteldood door de gloeiende schoenen. Anderzijds komt de stiefmoeder in de tekenfilm ook niet bepaald prettig aan haar einde. Als ze Sneeuwwitje met de appel heeft vergiftigd, stort ze achtervolgd door de dwergen in een ravijn. Het diabolische karakter van de koningin wordt benadrukt door haar heksenpraktijk uitgebreid in beeld te brengen. In de tekenfilm is de drievoudige moordpoging gereduceerd tot de appelmoord, wat de vaart in het verhaal ten goede komt, en tevens de aandacht afleidt van Sneeuwwitjes naïviteit.

In SNOW WHITE van Walt Disney zijn de karakters van de dwergen, die allen een sprekende naam krijgen, met veel humor uitgewerkt. Overigens delven zij in de mijn niet naar erts en goud, maar naar edelstenen. Naast spanning en humor is aan de film ook een dosis romantiek en burgerdeugd toegevoegd. Sneeuwwitje heeft in een van de eerste scènes van de film al een ontmoeting met haar uitverkoren prins, die haar liefdevol toezingt. Als zij in haar glazen kist ligt, ontwaakt zij door een kus van haar prins een motief dat Disney kennelijk aan Doornroosje (AT 410) heeft ontleend, en dat bepaald meer appelleert aan gevoel voor romantiek dan de prozaïsche val van de kist. De projectie van burgerdeugden als reinheid en opgeruimdheid treffen we in de film vooral aan in de scènes in het dwergenhuisje.

Zodra Sneeuwwitje het huisje van de mannetjes in wanorde aantreft, begint zij er ongevraagd het huishouden te bestieren (zoals het een vrouw in het ideaalbeeld van de jaren dertig betaamde). Zij ontpopt zich in een mum van tijd tot een keukenprinses en zingende huisvrouw, die geobsedeerd blijkt door nijver was-, poets- en veegwerk en een fixatie heeft op hygiëne. Niet in de laatste plaats omdat zij allemaal een beetje verliefd zijn op Sneeuwwitje, laten de dwergen zich binnen de kortste keren door haar domineren en bemoederen. Voor ze het weten worden de kleine mannetjes op tijd naar bed gestuurd, omdat ze de volgende ochtend weer vroeg op moeten.

Welke invloed de tekenfilm van Disney kan hebben op de weergave van de vertelling, kan goed gedemonstreerd worden aan de hand van twee schriftelijke versies die zijn genoteerd ten behoeve van het Nederlandse sprookjespark De Efteling. Op 31 mei 1952 werd in dit recreatiepark in het Brabantse Kaatsheuvel een sprookjesbos geopend naar een ontwerp van de beroemde schilder Anton Pieck. In 1962 wijdde Bob Venmans een boekje aan het tienjarig bestaan ‘met 14 voorleessprookjes, 36 illustraties van Anton Pieck en vele foto's’. Het voorleessprookje van Sneeuwwitje staat op dat moment nog erg in de traditie van de gebroeders Grimm. Wel is de driedubbele moordpoging hier eveneens teruggebracht tot de ene poging met de appel, en zijn de gruwelijke elementen van het kannibalisme en de gloeiende schoenen afwezig (met het oog op de tere kinderziel?). Aan het slot wordt de ijdelheid van de boze stiefmoeder ditmaal gebroken met een vernederende straf: haar haren worden afgeknipt, en zij moet gehuld in lompen het vuilste stalwerk opknappen.

De toverspiegel mag men nog slechts vragen wie de lelijkste in het land is, en hij zal antwoorden: de werkmeid in de stal. Invloed van de Walt-Disney-versie is in dit geval nog niet aantoonbaar.

Anders is dat gesteld met de versie die Martine Bijl schreef voor het nieuwe sprookjesboek van De Efteling in kleurendruk. Ditmaal wordt veel meer het verhaalstramien gevolgd dat door Disney is uitgezet. Enkele details bewijzen dat: de dwergen werken nu in de diamantmijn, en het lied dat zij zingen, met hak-geluiden (‘Van tik tik tik, van tak tak tak’) en de uitroep ‘Hého’, is duidelijk ontleend aan de Disney-film. Ook de naamgeving van de dwergen is gebaseerd op de film, waarschijnlijk op de Amerikaanse versie. In de film heten de dwergen Doc, Happy (in de Nederlandse nasynchronisatie: Giegel), Grumpy (Grumpie), Sneezy (Niezel), Bashful (Bloosje), Sleepy (Dommel) en Dopey (Stoetel). In de versie van De Efteling heten ze achtereenvolgens: Proffie, Vrolijk, Mopperpot, Hatsjie, Sloompie, Slapie en Gekkie.

Verder zijn de achtervolging van de boze stiefmoeder door de dwergen alsmede haar val in het ravijn uit de Disneyfilm afkomstig. Wel lijkt de vertelster te hechten aan het slot waarin de doodskist valt en het stuk appel uit Sneeuwwitjes keel schiet.

Het voorafgaande toont dat de moderne media een rol zijn gaan spelen in de overdracht of revitalisatie van volksverhaal-materiaal. Aan herbewerkingen lijkt voorlopig nog geen einde te zijn gekomen: in 1996 bewerkte Jules Deelder het sprookje bijvoorbeeld weer voor het Rotterdamse Jeugdtheater Hofplein, met een zwarte Sneeuwwitje in de hoofdrol. Mede dankzij boeken, film, toneel en video - en veel minder dankzij puur mondelinge overlevering heeft het verhaal van Sneeuwwitje zich in ons collectieve geheugen genesteld. In een Nederlandse tv-commercial werd in 1995 door een slimme reclamemaker ingespeeld op deze gedeelde kennis van (de Disney-versie van) het sprookje. De kijker ziet in animatiebeelden de prins van zijn witte paard stappen. Sneeuwwitje ligt in een glazen kist opgebaard.

Rond de kist ziet de prins de zeven dwergen staan. Ze hebben zichtbaar verdriet. De prins knielt voor de kist om Sneeuwwitje wakker te kussen. Maar dan stoot hij zijn kop wel zo ongenadig hard tegen dat dichte glazen deksel, dat de barsten in de kist springen. De commentaarstem spreekt op jolige toon: ‘Soms zit het mee, soms zit het tegen. NOG-verzekeringen!’ THEO MEDER TEKSTEN: Basile 1909,1, pp. 347-356; Bijl 1978, pp. 67-75; KHMnr. 53.

STUDIES: AT 709; BPI, pp. 450-464; Bettelheim 1977, pp. 194-215; Böklen 1910-15; Clerkx 1992; EM S.V. Schneewittchen; Girardot 1977; Jones 1983; Koster 1996; Meder/Venbrux 1995; De Meyer 1968, p. 85; Piccardt/Schultink z.j.; Richter 1995; Scherf 1995, II, pp. 1127-1133; Sinninghe 1943 a, p. 23; Stone 1975; Venmans 1962.