Lexicon van Nederlandse archieftermen

Stichting Archief Publicaties (1983)

Gepubliceerd op 18-05-2017

Afschrift

betekenis & definitie

Een afschrift is een geschrift, gelijkluidend aan een ander geschrift, waarnaar het is vervaardigd.

Vgl. N.A.T. nr. 45: Een afschrift is een geschrift, gelijkluidend met een ander geschrift, waarnaar het is vervaardigd.

Men noemt een afschrift authentiek indien het door de bevoegde autoriteit in de vereiste vorm is opgemaakt. Voor de vraag, of een afschrift authentiek mag worden genoemd, is de meer of mindere feilloosheid van geen betekenis. Van belang is alleen, of het af-schrift voldoet aan de vormvereisten, die op het moment van uitgifte golden, en of het door de bevoegde persoon werd gegeven (toelichting op N.A.T. nr. 46). De term ”transsumpt”1 is verouderd.

Afschriften, die aan geen vormvereiste voldoen (niet voor kopie conform zijn getekend, niet gedateerd), noemt men wel eenvoudige afschriften of simpele kopieën.

Een bijzondere vorm van afschriften zijn net-exemplaren van resoluties en notulen, die worden gemaakt bv., omdat de minuten minder goed leesbaar zijn (toelichting op N.A.T. nr. 45).

Evenals de minuten zelf zijn deze net-exemplaren bestemd om te berusten in het archief van de instelling of de persoon, die ze heeft opgemaakt. Meer moderne vormen zijn de doorslag en de af druk. Men vergelijke hiervoor ook de toelichting onder minuut. Een zeer speciale vorm van een afschrift is de transcriptie: een afschrift in andere letters of symbolen dan het geschrift, waarnaar het is vervaardigd.

Synoniem is kopie.