Gepubliceerd op 29-06-2020

maarschalksstaf

betekenis & definitie

Teken van waardigheid, in de vorm van een korte, met fluweel beklede en met goud of zilver versierde staf, van een veldmaarschalk of admiraal. Veldmaarschalk is de hoogste militaire rang, die in Nederland hoogst zelden wordt verleend, en dan alleen aan leden van het Koninklijk Huis met bijzondere militaire verdiensten.

Als Prins van Oranje werd de latere koning Willem II na de Tiendaagse Veldtocht in 1831 bevorderd tot veldmaarschalk. In 1845 verleende koningin Victoria hem tevens de rang van veldmaarschalk in het Britse leger. Koning Willem II benoemde zelf zijn broer prins Frederik in 1840 tot veldmaarschalk. Deze overleed in 1881 en is daarmee de laatste veldmaarschalk die ons land heeft gekend. Prins Hendrik, broer van koning Willem III, werd in januari 1879 benoemd tot admiraal van de vloot en veldmaarschalk van het leger, met het recht de maarschalksstaf van koning Willem II te voeren. Enkele weken later tooide die maarschalksstaf de lijkkist van de zeer plotseling overleden prins.

Bij de plechtigheden rondom het overlijden van koning Willem II (1849) en prins Frederik (1881) nam hun maarschalksstaf eveneens een ereplaats in. Ook in de begrafenisstoet van koning Willem III (1890) werd de maarschalksstaf meegedragen. De grote waarde die aan dit onderscheidingsteken werd gehecht, blijkt verder uit het feit dat op de gedenkpenning bij de inhuldiging van koning Willem II naast Grondwet, kroon en scepter de maarschalksstaf werd afgebeeld.