Gepubliceerd op 29-06-2020

jacht

betekenis & definitie

Al eeuwenlang wordt er door de Oranjes gejaagd. Terwijl jagen vroeger vooral werd gezien als een plezierig tijdverdrijf, beschouwen voorstanders van de jacht het vanaf de twintigste eeuw als essentieel onderdeel van het faunabeheer.

In de laatste decennia van die eeuw is er uit de hoek van natuurbeschermers veel kritiek gekomen op de jacht in het algemeen en het jagen door de Oranjes in het bijzonder. Prins Willem I, de Zwijger en later zijn zonen Maurits en Frederik Hendrik joegen voornamelijk in de buurt van Breda en in duinen bij Den Haag. Als gevolg van een achteruitgaande wildstand in die gebieden (onder andere door ontbossing en ontginning) verplaatste prins Willem II zijn jachtbezigheden meer naar de bossen van de Veluwe en kocht hij het Hof in Dieren. Zijn zoon, koning-stadhouder Willem III, was ook een gepassioneerd jager en liet op de Veluwe het jachtslot Het Loo bouwen. Ook paleis Soestdijk is door hem aanvankelijk als jachtslot gebouwd. Ten tijde van de Bataafse Republiek werden het jachtterrein op de Veluwe en de wildstand sterk verwaarloosd. Onder koning Lodewijk van Holland vond herstel van het paleis en de tuinen plaats en werd het jachtbedrijf gereorganiseerd.Bij de oprichting van het Koninkrijk werden de paleizen en gronden omgevormd tot kroondomeinen. Zij werden door de Staat ter beschikking gesteld aan de koninklijke familie. Tot 1795 waren de paleizen en gronden privé-eigendom van de stadhouders geweest. Hoewel koning Willem I waarschijnlijk zelf nooit aan jachtpartijen heeft deelgenomen, speelde hij wel een actieve rol op het gebied van jachtwetgeving. Enkele voorbeelden waren de hernieuwde instelling van de jaarlijkse periodieke sluiting van jachtgronden en het bieden van de mogelijkheid van publieke jacht op privé-gronden. Ook koning Willem II was waarschijnlijk zelf geen frequent jager.

In 1839 werd de Royal Loo Hawking Club opgericht. Door deze vereniging werd de jacht op de hoge vlucht beoefend, waarbij reigers door valken werden aangevallen. Prins Alexander (‘Sasja’) was lange tijd voorzitter. Ook de latere koning Willem III was een enthousiast jager en nam vaak deel aan activiteiten van de jagersvereniging. De dood van zijn vader moest hij vernemen tijdens een jachtpartij in Schotland. Na de opheffing van de Royal Loo Hawking Club in 1855 werden de jachtactiviteiten bij Het Loo verlegd naar de drijf- en drukjacht op klein- en grofwild.

Hierbij werd het wild uit de bossen gejaagd door drijvers en honden waarna de jagers de dieren konden afschieten. In 1861 liet Willem III in Hoog Soeren jachtchalet het Aardhuis bouwen. Aan het eind van de negentiende eeuw liep de wildstand op de Veluwe terug door onder andere ontginning van gronden. Prins Hendrik keerde het tij door tussen 1901 en 1914 bijna 6600 hectare heidegronden aan te kopen en die om te vormen tot bos. Hij zorgde voor verbeterde leefomstandigheden en importeerde wild uit verschillende gebieden in Europa. Zo werd op zijn initiatief het in deze contreien (praktisch) uitgestorven wilde zwijn op de Veluwe geherintroduceerd.

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was de wildpopulatie op de Veluwe sterk in verval geraakt. In de periode na de oorlog vond onder prins Bernhard herstel plaats. Hij was een gepassioneerd jager en hield regelmatig jachtpartijen. In de naoorlogse periode werden de jaagmethoden steeds meer met het oog op het faunabeheer ingezet. Men schiet nu alleen nog maar natuurlijke aanwas gedurende de drie laatste maanden van het jaar. Koningin Beatrix jaagt niet zelf, maar is wel vaak gastvrouw geweest bij jachtpartijen.

In die hoedanigheid bekijkt zij achteraf het ‘tableau’ van het afgeschoten wild. Diverse prinsen, onder wie Willem-Alexander, Constantijn en Pieter-Christiaan, hebben de laatste jaren deelgenomen aan jachtpartijen. Met name vanaf de laatste decennia van de twintigste eeuw nam de kritiek op de jacht in het algemeen en het jagen door de Oranjes in het bijzonder sterk toe. Het ‘plezierkarakter’ van veel jachtpartijen staat volgens de critici in schril contrast met het (onnodige) dierenleed. Organisaties als de Faunabescherming (voorheen Stichting Kritisch Faunabeheer) hebben diverse malen tegen de koninklijke jacht geprotesteerd. In hun visie wordt het wild op Het Loo bijgevoerd om zo de populaties op onnatuurlijke wijze te vergroten en de dieren tammer te maken (en dus gemakkelijker te schieten).

Verder zou de drijfjacht een onsportieve manier van jagen zijn, omdat de dieren geen kans hebben om te ontsnappen. Doordat het wild de percelen niet afkan door rasters, zou er geen sprake zijn van echt grofwild. Ook zou de gebruikte munitie niet geschikt zijn. De drijfjacht is sinds 2002 verboden. In januari 1996 kreeg prins Willem-Alexander te maken met een fax-actie waarin hem gevraagd werd zich vanuit zijn voorbeeldfunctie niet meer te verlagen tot het doden van dieren. De Dierenbescherming brak in 2001 met haar beschermvrouwe, koningin Beatrix, vanwege de jacht op Het Loo.