Het Wetboek van Strafrecht maakt onderscheid tussen misdrijven tegen de veiligheid van de Staat en misdrijven tegen de koninklijke waardigheid. Een aanslag op de Koning wordt beschouwd als een misdrijf tegen de veiligheid van de Staat.
Onder de misdrijven tegen de koninklijke waardigheid valt onder andere een aanslag op de echtgenoot van de regerende vorst(in) en een aanslag op de vermoedelijke troonopvolger en diens echtgenoot. In Nederland is nooit bekendgemaakt dat er serieuze voorbereidingen voor een aanslag op een lid van het Koninklijk Huis zijn geweest of dat er een serieuze poging tot uitvoering van een aanslag is ondernomn. Rook - en verfbommenwerpers op koninklijke hoogtijdagen zijn niet in deze categorie onder te brengen. Soms worden dreigingen met een aanslag wel serieus genomen door de autoriteiten. Voorbeelden zijn een later vals gebleken bommelding tijdens een officieel bezoek van de koningin aan de Nieuwe Kerk in Amsterdam in 1996 en een verscherpte beveiliging tijdens de dodenherdenking op de Dam in 2000. Informatie van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (de tegenwoordige AIVD) zou erop wijzen dat militante Molukkers een aanslag op de koningin wilden plegen. Ook in april 1975 was sprake van plannen in militante Molukse kringen om een overval te plegen op paleis Soestdijk, met de bedoeling koningin Juliana of een ander lid van het Koninklijk Huis te gijzelen.Zie ook beveiliging
