(Latijn; ludus = spel), speels. De activiteiten van een klein kind zijn door en door ludiek, ze bevredigen zijn onmiddellijke behoeften en helpen hem zich aan te passen aan de werkelijkheid die het weldra de baas zal moeten zijn: wanneer het ongeveer 2 jaar oud is bijv., speelt het alleen en om beurten de actieve en de passieve rol (hij is degene zich verstopt en die ontdekt wordt, degene die een tik uitdeelt en een tik ontvangt, enz.) en leert door deze ludieke activiteiten zichzelf kennen.
Sommige schrijvers maken onderscheid tussen → spel en ludiek gedrag. Onder dit laatste verstaan zij activiteiten die men alléén ontplooit, zoals het oplossen van een kruiswoordpuzzel, en die de verveling moeten verdrijven.
