Lexicon van de Nederlandse Landstreken

dr. H.A. Visscher (2002)

Gepubliceerd op 24-02-2017

Goeree Overflakkee

betekenis & definitie

Een tot de Noordzee reikend, overwegend wnw-ozo georiënteerd, langgerekt en smal deel van de Zuidwest Nederlandse kustvlakte, dat overigens door het Haringvliet, Volkerak, de Krammer en het Grevelingenmeer wordt omgeven.

Verreweg het grootste deel van het gebied was het eiland (Over)flakkee, dat na de bouw van een dam snel met het kleine Goeree vergroeide.
Vrijwel het gehele gebied kan worden gekenschetst als een bedijkingenlandschap met talrijke gorspolders. Op het kleine Goeree vinden we echter ook enkele natuurrijke duincomplexen. De lengte van Goeree Overflakkee bedraagt hemelsbreed maximaal 37 km en de breedte hoogstens een kleine 12 km, wat ter hoogte van Dirksland het geval is.
Bij zee ontstonden op Goeree enkele duingordels. Inmiddels ten oosten ervan ligt oud polderland, dat ten dele reeds in de elfde eeuw werd bedijkt.
In de late Middeleeuwen moest het gebied van Flakkee geheel aan de zee worden prijsgegeven. Het huidige polderland ontstond er door een étappegewijze bedijking van op- en aanwassen, die in de vijftiende eeuw begon. De het eerst ingepolderde delen van Flakkee zijn de respectievelijk in 1415 en 1421 tot stand gekomen westelijke polders Dirksland en Oud Herkingen. Iets later maar eveneens nog in de vijftiende eeuw bedijkt werden de polders waarin Oude Tonge, Sommelsdijk, Middelharnis en Ooltgensplaat zijn gelegen.
Door latere bedijkingen groeiden de laat middeleeuwse polders uit tot een groot eiland, dat in 1751 door een dam met Goeree werd verbonden. Ter weerszijden van deze dam ontstonden uitgestrekte aanwassen die gaandeweg voor het overgrote deel zouden worden bedijkt.
Aldus ontstond een verbindende landengte, die men de Hals van Goeree Overflakkee zou kunnen noemen.