Lexicon van de Nederlandse Landstreken

dr. H.A. Visscher (2002)

Gepubliceerd op 24-02-2017

Eiland van Dordrecht

betekenis & definitie

Een naar de er gelegen oude stad Dordrecht genoemd, min of meer driehoekig deel van Zuid Holland, dat door de Dordtse Kil, Beneden Merwede en Nieuwe Merwede wordt omsloten. Het gebied waar we nu het Eiland van Dordrecht vinden was al in de Middeleeuwen polderland, dat door een Maasarm en de rivier de Dubbel werd gecompartimeerd. Zandige stroomruggen van de rivierarmen wisselden er af met zones waar de bodem voornamelijk uit bosveen en wat klei bestond. Na de bekende Sint Elisabethsvloed van 1421 veranderde het polderland gaandeweg in een onbewoonbaar zoetwatergetijdengebied, waar de ondergrond eerst min of meer door erosie werd aangetast en het rivierwater veel zand en slib ging deponeren. Er vormden zich daarbij spoedig begroeid rakende op- en aanwassen, die werden verlevendigd door kreeksystemen en na een tijd als wilgenhakhout (griend) te zijn geëxploiteerd veelal werden ingepolderd.

De landvorming begon in de "luwte" van de oude Dordtse stadskern, waarbij de ondiepten van de Dubbelstroomrug een geschikte uitgangssituatie boden. Een en ander leidde tot het ontstaan van een banaan vormig eiland. Op haar beurt zou de beschutting die dit ging bieden een sterke zuid westwaartse groei van het eiland in de hand werken.
De vrij grote oudere bedijkingen van het eiland stammen van de zeventiende eeuw. In de 18de en 19de eeuw werden vooral opwassen ingepolderd. Tijdens de crisisjaren van de 20ste eeuw kwam aan de zuidoostzijde van het eiland nog de uitgestrekte Biesbosch Polder tot stand.
Na 1900 raakte gaandeweg een groot deel van het eiland bebouwd. De rest van het gebied behield echter een uitgesproken landelijk karakter. Daarbij worden de griendrijke buitendijkse gronden nu als natuurgebied beheerd. Bovendien zijn enkele afgelegen poldertjes in het kader van kleiwinningen als "natuurgebied" ingericht.
Het Eiland van Dordrecht telt thans zo'n 120.000 inwoners.