Lexicon van de Ethiek

Jean Pierre Wils (2007)

Gepubliceerd op 19-04-2017

Respect

betekenis & definitie

Respect (van het Latijnse respicere: ‘teraugblikken, omkijken, inachtnemen’) duidt op de achting voor of de erkenning van personen in het algemeen, van specifieke groepen personen en van tradities en autoriteiten (de wet, God enzovoort). Het respect voor anderen is volgens veel ethici de centrale inhoud van morele claims. Daarbij zijn het subject, het object, de reikwijdte, de manier en het fundament van de verplichting tot respect omstreden. In de zeventiende en achttiende eeuwse discussies over tolerantie gaat het vooral om het respect voor elkaar van verschillende religieuze en morele tradities. In de ontwikkeling van de moderne rechtsstaat heeft zich een canon van individuele rechten gevormd die beslist respect verdienen en waarover iedere persoon de beschikking heeft. De concrete inhoud van de rechten is echter omstreden.

Historische ontwikkeling
Hobbes baseert de eis van wederzijds respect op contractualistische overwegingen. Hij benadrukt dat het respect voor de vrijheidsrechten van alle burgers een situatie van fundamentele rechtsveiligheid bewerkstelligt en dus in het belang van iedereen is. Een dergelijke fundering van de eis van respect veronderstelt geen specifieke morele overwegingen. Daarentegen plaatst Kant - vanuit de gedachte van de waardigheid van de persoon - respect in het centrum van de morele verplichtingen. De ‘achting’ (‘respect’ in de zin van ‘eerbied’ of ‘hoogachting’) voor de categorische imperatief is richtsnoer voor de beoordeling van de maximen van het handelen. Daarbij vallen de achting voor de persoon en de achting voor de wet samen, omdat volgens de morele wet erkenning van het redelijk wezen doel in zichzelf is. Het respect voor de persoon - in feite voor alle redelijke wezens - fungeert dus als de centrale inhoud van de morele wet.

In navolging van Kant omschrijft Fichte de noodzakelijke beperking van de vrijheid van een vrij wezen als act van erkenning van een ander vrij wezen, waardoor rechtsrelaties ontstaan die in de rechtsstaat tot een institutionele verankering van wederzijdse erkenning leiden. Bij Hegel wordt erkenning tot het centrale begrip van de ethiek en de sociale filosofie. Hij beschrijft het ontstaan van de samenleving en maatschappij in termen van een ‘strijd om erkenning’. In de rechtsstaat wordt de wederzijdse erkenning geïnstitutionaliseerd, waardoor de spanning tussen respect voor het individu en voor de gemeenschap (de nationale staat) is verzoend.

Hedendaagse concepten en discussies
De theorieën en begrippen van Hobbes, Kant en Hegel zijn bepalend voor verschillende hedendaagse denkers. Verdragstheoretische theorieën (Gauthier 1986; Rawls 1993; Scanlon 1998) pogen het wederzijdse respect te funderen door beroep te doen op de belangen van alle actoren op lange termijn of op een consensus die neutraal is tegenover de levensbeschouwingen. In navolging van Kant wordt geprobeerd het respect voor de waardigheid en de rechten van alle individuen te beredeneren (Gewirth 1978 en 1996), waarbij de inhoud van het verschuldigde respect nader bepaald wordt door individuele rechten. De erkenningstheorie van Hegel wordt in de sociale filosofie benut (Honneth 1992), die ook een basis biedt voor een normatieve theorie van de maatschappij. Wingert (1993) benadrukt het verschil tussen erkenning en respect, waarbij erkenningsrelaties verwijzen naar algemeen maatschappelijke relaties, terwijl respect betrekking heeft op de achting voor een bijzonder individu.

In recente discussies rond bio-ethische onderwerpen wordt het respect voor de autonomie van het individu benadrukt. Daarnaast speelt de vraag in hoeverre menselijke wezens die (nog) niet of niet meer het vermogen hebben om te handelen (embryo’ s, comapatiënten) niettemin rechten hebben. Ook de mogelijkheid van rechten van dieren en de natuur zijn onderwerp van discussie. De centrale vraag is steeds: met welke belangen of eigenschappen van welke wezens moeten we bij ons handelen rekening houden? In de politieke filosofie wordt de vraag gesteld of culturele minderheden (bijvoorbeeld bedreigde culturen) bijzonder respect verdienen. Daarnaast buigt men zich over de vraag of respect alleen betrekking heeft op de bescherming van vrijheidsrechten of ook claims op sociale steun en zorg impliceert.

Literatuur
Fichte, J. G., Grundlage des Naturrechts nach den Prinzipien der Wissenschaftslehre, Hamburg, 3. Aufl. 1979 (1796).
Fraser, N., A. Honneth, Umverteilung oder Anerkennung? Eine politisch-philosophische Kontroverse, Frankfurt/M., 2003.
Gauthier, D., Morals by Agreement, Oxford, 1986.
Gewirth, A., Reason and Morality, Chicago, 1978.
Gewirth, A., The Community of Rights, Chicago, 1996.
Hegel, G., Phänomenologie des Geistes, Frankfurt/M., 1973 (1807).
Hegel, G., ’Grundlinien der Philosophie des Rechts’, in: Werke, Frankfurt/M., 1970, band VII.
Hobbes, T., Leviathan, vertaald door W. Krul en B. Tromp, Meppel, 2002(1985) (1651).
Honneth, A., Kampf um Anerkennung. Zur moralischen Grammatik sozialer Konflikte, Frankfurt/M., 1992.
Kant, I., Fundering voor de metafysica van de zeden, vertaald door T. Mertens, Amsterdam, 1997.
Pogge, T., World Poverty and Human Rights: Cosmopolitan Responsibilities and Reforms, Cambridge, 2002.
Rawls, J., Political Liberalism, New York, 1993.
Scanlon, T., What We Owe to each other, Cambridge/London, 1998.
Wingert, L., Gemeinsinn und Moral. Grundzüge einer intersubjektivistischen Moralkonzeption, Frankfurt/M., 1993.

(M. Düwell)