Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Utrechts Schisma

betekenis & definitie

Utrechts Schisma, schisma in het bisdom Utrecht (1423-1450) als gevolg van de keuze van → Rudolf van Diepholt tot bisschop op 9.11.1423. Deze benoeming werd ondersteund door de Lichtenbergs-Hoekse factie (→ Lichtenbergers en Lokhorsten).

De paus benoemde op 6.2.1425 evenwel Zweder van Kuilenburg, die zich gesteund wist door de Lokhorst-Kabeljauwse factie en door de Bourgondiërs. Deze bisschopsbenoeming veroorzaakte een strijd tussen Rudolf en Zweder, die parallel liep met de → Hoekse en Kabeljauwse twisten in Holland. Beide bisschoppen regeerden naast elkaar: Zweder beheerste het Nedersticht en Rudolf het Oversticht. In 1430 sloot de Bourgondische hertog → Filips de Goede vrede met Rudolf van Diepholt en erkende hem als bisschop van Utrecht. Nadat in 1427 een deel van de kanunniken partij voor Rudolf had gekozen, benoemde op 16.10.1432 uiteindelijk ook de paus hem als bisschop. Het Concilie van Bazel erkende na Zweders dood in 1433 echter Walraven van Meurs als bisschop van Utrecht, maar Rudolf bleef meester in het bisdom en werd in 1448 zelfs tot kardinaal benoemd. Door bemiddeling van de legaat Nicolaas van Cusa kwam het in 1448 tot een overeenkomst tussen beide partijen. Walraven deed in 1450 afstand van zijn bisschopszetel en werd tot bisschop van Munster benoemd. Hierdoor werd het schisma van Utrecht beëindigd.