Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Tempeliers, Orde van de

betekenis & definitie

Tempeliers, Orde van de [Lat. templum, tempel], geestelijke ridderorde die in 1119/1120 door de Franse ridder Hugo de Payens werd gesticht. Het doel van de orde was de verdediging van het Heilige Land en van de christelijke pelgrims tegen de moslims.

De ridders van de orde legden de kloostergelofte van armoede en gehoorzaamheid af. Er waren vier klassen: ridders, sergeanten, kapelaans en dienaren. De orde werd voorgezeten door een grootmeester; elke tempel werd bestuurd door een commandeur die gehoorzaamheid verschuldigd was aan de grootmeester. Hun naam ontleenden de ridders aan het hen door Boudewijn II geschonken gedeelte van zijn kasteel, in de nabijheid van de vroegere tempel van Salomo. In 1128 erkende de paus de ridders van de tempel als een religieuze orde. In 1139 werd de orde direct onder het gezag van de paus gesteld. Bernardus van Clairvaux stelde statuten voor hen op, gebaseerd op de regel van de cisterciënzers. Tijdens haar hoogtijdagen telde de Orde van de Tempeliers ongeveer twintigduizend strijders; om dit leger in stand te houden waren uitgebreide bezittingen nodig. Deze verwierf de orde hoofdzakelijk door schenkingen in heel West-Europa, ook in de Nederlanden. Na de val van Akko (1291), het laatste christelijke bolwerk in het Heilige Land, had de Orde eigenlijk geen bestaansrecht meer. Vanaf 1304 werden de leden van de Orde door de Franse koning Filips IV de Schone beschuldigd van ketterij; mogelijkerwijs vreesde de vorst de macht van de tempeliers of had hij zijn zinnen gezet op de enorme rijkdom van de orde. Onder druk van Filips verordonneerde paus Clemens V in 1307 in alle landen de arrestatie van leden van de orde; hun goederen werden overgeheveld naar de → Johannieterorde of werden door de staat geconfisqueerd. Veel tempeliers werden gevangengezet of geëxecuteerd. In 1312 hief Clemens V de orde op. In 1314 werd de laatste grootmeester, Jacques de Molay, tot de brandstapel veroordeeld. De vraag of de tempeliers zich daadwerkelijk aan ketterij hebben bezondigd, kan niet met zekerheid worden beantwoord; hedendaagse historici neigen naar de opvatting dat de leden het slachtoffer zijn geworden van hebzucht en opportunisme. In Portugal bleef de orde bestaan onder de naam Orde van Christus.