Scheldekwestie, conflict ontstaan door de sluiting van de Scheldemond door de Noordelijke Nederlanden na de val van Antwerpen in 1585. Deze situatie bleef bestaan tot de Fransen in 1792 de Schelde heropenden.
Na 1831 ontstond weer een Scheldekwestie toen de Conferentie van → Londen bepaalde dat Zeeuws Vlaanderen, en daarmee de Scheldemond, in Nederlandse handen bleef. Wel werd de scheepvaart op de Schelde vrij verklaard en verplichtte Nederland zich de verbinding met de Rijn in stand te houden. In 1863 werden de tolrechten op de Westerschelde afgeschaft, waardoor Antwerpen zich tot een wereldhaven kon ontwikkelen. Na de Eerste Wereldoorlog eiste België ondermeer Zeeuws Vlaanderen op, omdat Nederland in Belgische ogen te pro Duits was geweest. Onderhandelingen leidden in 1920 tot een ontwerpverdrag waarbij de Schelde duurzaam zou worden opengesteld voor de scheepvaart van alle volken, met uitzondering van oorlogsschepen. Deze laatste bepaling was een van de redenen waarom België het verdrag verwierp. Verdere onderhandelingen leidden in 1925 tot een verdrag dat ook voorzag in de aanleg van een kanaal van Antwerpen naar het Hollandsch Diep bij Moerdijk en een Rijn Maas Scheldekanaal. Het verdrag werd echter door de Nederlandse Eerste Kamer verworpen (H.A. van → Karnebeek). In 1963 leidden nieuwe onderhandelingen tot een verdrag over de verbinding tussen Schelde en Rijn. Het trad in 1965 in werking; de verbinding tussen de Schelde en de Rijn kwam in 1975 tot stand.