Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Oostendse Compagnie

betekenis & definitie

Oostendse Compagnie, handelscompagnie, door keizer Karel VI in de Zuidelijke Nederlanden gesticht om het economisch leven van dat gebied te bevorderen. Officieel heette de compagnie: Compagnie impériale et royale des Indes Orientales, établie dans les Pays-Bas autrichiens.

Door een octrooi van 19.12.1722 kreeg de compagnie voor dertig jaar het monopolie van de handel op Afrika, Oost- en West-Indië. De Compagnie mocht verdragen sluiten met inlandse volken en koloniën stichten. De schepen vertrokken vanuit Oostende (na de sluiting van de Schelde de enige open haven van de Zuidelijke Nederlanden), naar China (Kanton) en naar Indië (Gabelon en Banquibazar). Tegen de snelle bloei van de Compagnie kwam zowel Engeland als de Republiek in verzet. De Noordnederlanders betwistten de rechtmatigheid van de Vlaamse koloniale handel met een beroep op Hugo de → Groots De iure belli ac pacis, terwijl de Zuidnederlanders zich op zijn Mare liberum beriepen. Omdat Karel VI het akkoord van de Republiek en Engeland nodig had voor de erkenning van zijn dochter Maria-Theresia als troonopvolgster (→ Pragmatieke Sanctie), schorste hij de Compagnie op 31.5.1727 (Préliminairen van Parijs). Bij het Verdrag van → Wenen, op 16.3.1731 gesloten tussen Engeland en Oostenrijk, waarbij de Noordnederlandse Republiek zich aansloot, werd het octrooi van de compagnie definitief ingetrokken, terwijl Engeland en de Republiek de Pragmatieke Sanctie erkenden.