Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Maetsuycker

betekenis & definitie

Maetsuycker, Joan, Nederlands koloniaal bewindsman, *14.10.1606 Amsterdam, +4.1.1678 Batavia. Maetsuycker trad in 1636 in dienst van de voc en werd pensionaris van de Raad van Justitie in Batavia; in 1641 werd hij raad extra-ordinaris van Nederlands-Oost-Indië.

In die betrekking onderscheidde hij zich door op last van Van → Diemen de bewerking op zich te nemen van de bestaande plakkaten, keuren en dergelijke van de → Heren XVII en de → gouverneur-generaal, tot één geheel: de → Bataviase Statuten. Maetsuycker werd in 1642 raad ordinaris en was van 1646-1650 gouverneur van → Ceylon, waar hij in 1649 een nieuw contract met de vorst van Kandi sloot, waarbij de Nederlanders het kaneelmonopolie kregen. Van 1653-1678 was hij gouverneur-generaal van Nederlands-Oost-Indië. Tijdens zijn bewind werd het gezag van de voc op Java, Celebes en Sumatra uitgebreid.