Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Maarschalk

betekenis & definitie

Maarschalk [Oudfr. maréchal, Frankische Rijk. Aanvankelijk was de maarschalk een stalmeester; zijn functie groeide uit tot die van opperstalmeester en hoofd van de feodale ruiterij (→ feodalisme).

De maarschalk werd belast met het bevel over de landsverdediging en zetelde in de vorstelijke krijgsraad. In het Nedersticht vertegenwoordigde hij de landsheer in een district dat verschillende → kerspelen omvatte; daar nam hij dezelfde positie in als de → drost of de → baljuw in andere gewesten (→ Sticht).