Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Kaas- en Broodvolk

betekenis & definitie

Kaas- en Broodvolk (Kaas- en Broodspel), opstand in Westfriesland en Kennemerland (1491-1492). Het was het laatste verzet van vrije boeren tegen de Bourgondische overheersing, die nog zwaarder drukte dan het bewind van de Hollandse graven.

De aanleiding van deze opstand was de heffing van een zware oorlogsbelasting, het zogenaamde ruitergeld. Door slechte oogsten was de plattelandsbevolking tot wanhoop gedreven, maar ook het stedelijk proletariaat sloot zich bij de opstand aan. Het centrum was Alkmaar en Hoorn. De opstandelingen trokken naar het zuiden, een banier meevoerend met daarop afgebeeld een heilige, een kaas en een brood. Zij plunderden Haarlem, maar werden bij Leiden gestuit door Jan III van Egmond, stadhouder van Holland. De Hoeken probeerden deze opstand voor hun eigen doeleinden te gebruiken. Jan van Naaldwijk bezette Wieringen en Texel (1491), maar door gebrek aan medewerking moest hij weer vertrekken (→ Jonker-Fransenoorlog). → Albrecht III van Saksen, veldheer van → Maximiliaan I van Oostenrijk herstelde de rust.