Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Jakarta

betekenis & definitie

Jakarta (oude naam: Jacatra; tot 1949: Batavia; vóór de Indonesische spellinghervorming ook als Djakarta geschreven), hoofdstad van de republiek Indonesië, gelegen aan de noordkust van Java. In het begin van de 17e eeuw was Jakarta de zetel van een Pangéran (titel van personen met een zeer hoge rang), die min of meer afhankelijk was van de vorst van Bantam.

Van hem verkreeg → gouverneur-generaal Pieter Both in 1611 een stuk grond. In 1618 liet J.P. → Coen er een fort bouwen. De Jacatranen vielen samen met de Engelsen dit fort aan, dat verdedigd werd door Pieter van der → Broecke. Deze werd door de Pangéran gevangengenomen. Hij spoorde de commandant Van Raay aan het fort over te geven, wat niet gebeurde. Het fort werd versterkt en op 12.3.1619 `Batavia' gedoopt. In mei 1619 werd het door Coen ontzet. Coen liet de stad Jacatra verwoesten en stichtte een nieuwe stad. Men neemt aan dat Coen de stad Nieuw-Hoorn wilde noemen (Coen kwam uit Hoorn), maar de Bewindhebbers van de voc beslisten anders en op 4.3.1621 werd de stad officieel Batavia genoemd. Sinds de Indonesische onafhankelijkheid draagt ze de naam Jakarta.