Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Hogerhuiszaak

betekenis & definitie

Hogerhuiszaak, in de Nederlandse geschiedenis de juridische en politieke verwikkelingen rond de drie gebroeders Hogerhuis, aanhangers van Ferdinand → Domela Nieuwenhuis, die in 1896, wegens inbraak met geweldpleging in Britsum, op twijfelachtige gronden tot langdurige gevangenisstraffen werden veroordeeld. De zaak kan niet los worden gezien van de verschrikkelijke sociaal-economische toestanden in het toenmalige Friesland.

Om een streng voorbeeld te stellen werden straffen van twaalf, elf en zes jaar opgelegd. Spoedig ontstond er echter bij velen twijfel aan de juistheid van het vonnis en kwam een gratiebeweging op gang. P.J. → Troelstra rafelde de twijfelachtige gronden van de veroordeling uiteen; er werd een revisiewet aangenomen die het mogelijk maakte de Hogerhuiszaak opnieuw in behandeling te nemen. De Hoge Raad handhaafde echter het vonnis, hoewel slechts weinigen nog van hun schuld overtuigd waren. In 1901 kreeg Keimpe Hogerhuis gratie; in 1902 en 1905 werden respectievelijk Marten en Wiebren Hogerhuis vrijgelaten. De Hogerhuiszaak, wel de Nederlandse Dreyfus-affaire genoemd, is niet alleen een rechterlijke dwaling, maar vertoont ook trekken van klassejustitie. Bovendien dragen de toenmalige liberalen een deel van de schuld, daar zij in en buiten de Kamer de zaak doodzwegen.