Centralisatiepolitiek, staatsorganisatie waarin wetgeving en bestuur zoveel mogelijk in één lichaam of in één plaats zijn verenigd, zodat aan de lagere of plaatselijke organen weinig zelfstandigheid wordt gelaten.
In de geschiedenis van de Nederlanden werd centralisatiepolitiek gevoerd door de Bourgondiërs en Habsburgers. Tegenover centralisatie staat decentralisatie, waarbij de verschillende delen van de staat grote autonomie bezitten. De strijd tussen centraliserende en decentraliserende stromingen, bij welke laatste de gewesten een grote zelfstandigheid behielden ten opzichte van de Staten-Generaal, speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van de Noordnederlandse Republiek.