Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Belgen

betekenis & definitie

Belgen [Lat. Belgae], verzamelnaam voor een aantal stammen tijdens de Romeinse veroveringen in het noordelijk deel van Gallië ten tijde van de Romeinen.

Waarschijnlijk moeten de mensen die zich Belgae noemden, worden gezocht in het gebied door → Caesar in de Commentarii de Bello Gallico aangeduid als Belgium, dat in grote lijnen samenvalt met het tegenwoordige Picardië en Boven-Normandië. In dit gebied leefden de Ambiani, de Bellovaci, de Caleti, de Veliocasses en waarschijnlijk ook de Atrebates en de Suessiones. Overigens gebruikte Caesar de term Belgae in veel ruimere zin, aangezien hij daarmee vrijwel alle Noordgallische stammen aanduidde die woonden tussen ruwweg de Seine, de Marne, de Noordzee en de Rijn. Het begrip Belgae in de ruime zin van het woord werd in de Romeinse wereld overigens algemeen gehanteerd, zodat het niet duidelijk is waar deze term precies voor staat. Mogelijk betreft het stammen met bepaalde onderlinge sociaal-politieke en/of ceremoniële-religieuze relaties. Het is maar zeer de vraag of de Belgae een ethnische eenheid vertegenwoordigden. Mogelijk spraken (delen van) de Belgae talen of dialecten die afweken van het Gallo-Keltisch, zoals Caesar in zijn Commentarii de Bello Gallico I, 1 al beweerde. Zijn mededeling dat de Aquitani, ten zuiden van de Garonne, een eigen taal (Baskisch) spraken, is namelijk ook juist. Op grond van toenmalige etnische, persoonsnamen en latere geografische namen is wel het bestaan van een `derde' taalgroep geconcludeerd, niet-Keltisch en niet-Germaans. Verondersteld wordt dat het bovengenoemde Belgium het uitgangspunt en de uitvalsbasis vormde voor de rooftochten en de migraties naar Brittannië (Zuid-Engeland) in de 1e eeuw v.Chr., zoals die door Caesar worden vermeld. In de 16e eeuw hebben de humanisten de naam (Belgae, Belgium) doen herleven ter aanduiding van de Nederlanden; na 1790 werd de naam beperkt tot de Zuidelijke Nederlanden.