Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Adel

betekenis & definitie

Adel, stand der edelen. De adel ontwikkelde zich van de 9e tot de 11e eeuw uit de kringen van grootgrondbezitters en staatsambtenaren toen het effectief Frankisch koninklijk gezag wegviel (→ Frankische Rijk).

Zij werkten zich op tot vorsten en heren en vormden met elkaar de hoge adel. De nieuwe heersers hadden op hun beurt manschappen nodig om hun machtsstrijd te voeren en deden een beroep op hun → vazallen. Zo zorgde het → leenwezen voor het ontstaan van de lage adel. Economische veranderingen maakten het in de 11e en 12e eeuw mogelijk huursoldaten te werven. De lage adel werd zo een gesloten stand: de ridderstand (→ ridder). Edelman werd men door geboorte. In de 12e en 13e eeuw konden veel jonge mannen de kosten die het ridderschap met zich meebracht niet meer opbrengen, waardoor `adel' en `ridderschap' werden losgekoppeld. Het ridderschap werd wederom een beroep, evenwel alleen toegankelijk voor edelen. In de meeste vorstendommen waren de edelen leenmannen. De politieke macht van met name de lage adel begon in de 13e eeuw reeds te slinken door de opkomst van de → steden en de centralisatiepolitiek van landsheren; ook veranderde economische omstandigheden tastten de macht van de edelen aan, die vooral van de opbrengst van hun grond afhankelijk waren. Om aan de eisen van de tijd te kunnen voldoen traden edellieden in dienst bij de landsheer als ambtenaar en ondersteunden zo, noodgedwongen, de centralisatiepolitiek van onder andere de Bourgondiërs. In de 16e eeuw werd de situatie van de adel er niet beter op. Door prijsstijgingen als gevolg van de groeiende wereldhandel na de grote ontdekkingsreizen verarmden de edelen, doordat de reële inkomsten van hun grondbezit vanwege lopende erfpachten gelijk bleven. Na de 16e eeuw verloor de adel zijn economische basis; om zich te kunnen handhaven dienden edelen als officier in het leger of aan het hof.

In de Noordnederlandse Republiek kon men niet in de adelstand worden verheven; om status te verkrijgen kocht het patriciaat titels. In 1795 werden de voorrechten van de adel afgeschaft, maar in 1814 werden ze door koning Willem I hersteld. Ook werd de Hoge Raad van de Adel ingesteld om de Koning in `adelszaken' te adviseren. Tot 1848 oefende de adel invloed uit op de samenstelling van de Provinciale Staten. Volgens de grondwet kan iemand door de Koning in de adelstand worden verheven.

In België kreeg de Koning bij de grondwet van 1831 het recht adeldom te verlenen. Sinds 1844 adviseert de Raad van Adel hieromtrent.