Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Waterbehandeling

betekenis & definitie

(hydrotherapie): het gebruik van water voor genezingsdoeleinden speelt in de meest uiteenlopende methoden van de natuurgeneeskunde een rol van grote betekenis. De moderne w. gaat terug op de stadsartsen Siegmund Hahn (vader) en Johann Siegmund Hahn (zoon).

Terwijl de orthodoxe geneeskunde voor het grootste deel aan deze ideeën voorbij ging, kreeg de natuurgeneeskunde er een grote stimulans door. Boer Vinzenz Priessnitz in Grafenberg en pastoor Sebastiaan Kneipp, in Wörishofen, ontleenden geheel onafhankelijk van elkaar aan de geschriften van vader en zoon Hahn de uitgangspunten voor hun waterkuren. Priessnitz werkte met koudwaterkuren en zweten en ging nog tamelijk grof te werk, zodat hij wel enige eisen stelde aan constitutie en reactievermogen van zijn patiënten. Kneipp verzachtte d.m.v. bijzondere toepassingen de grove werking van het koude water en paste de w. op individuele wijze aan bij de veranderde verhoudingen van de niet meer natuurlijk reagerende, zieke uit de grote stad. Hij vond de methode van begieten uit en daarmee de mogelijkheid voor een mildere, werkzame inwerking; het voorbereiden met warm water, hete kompressen of dampbehandeling werken ook in die richting. De kern van elke w. is de reactie.

Deze reactie toont aan dat de w. in staat is in te werken op bloedsomloop, stofwisseling, zenuwstelsel en psyche. Omdat er geen ziekte is, die niet tenminste vanuit een van deze stelsels beïnvloed kan worden, kunnen vrijwel alle ziekten met succes met waterbehandelingen aangepakt worden. Op dit inzicht zijn zowel het systeem van Priessnitz als dat van Kneipp gegrondvest. Bij koortsige patiënten proberen wij óf vermeerdering van de warmte óf onttrekken van de warmte te bewerkstelligen afhankelijk van de algehele toestand door de bloeddruk te stimuleren, uit bepaalde gebieden af te leiden of naar bepaalde gebieden toe te voeren, het zenuwstelsel in het bijzonder het vegetatieve zenuwstelsel te stimuleren of te kalmeren. Als oefening voor de ademfunctie, om de werkzaamheid van maag en darm te regelen en de stofwisseling te ordenen. Als oefening voor afweer- en hardingsiuncties.

Het doel van alle w. moet zijn: warmte opwekken of afleiden. Men mag nooit koude opwekken, want alleen warmte geneest. De natuurgeneeskunde geeft de voorkeur aan die methoden, die via de stofwisseling de warmte in het lichaam zelf doen ontstaan en maakt alleen in bijzondere gevallen gebruik van maatregelen, waardoor warmte van buitenaf aangedragen wordt. Voordat een koude behandeling gegeven kan worden moet wat betreft de lichaamswarmte aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Een warme kamer en een door en door warm lichaam, met na afloop de mogelijkheid om door beweging of een warm bed weer warm te worden, moeten gegarandeerd zijn. Nooit afdrogen (alleen gezicht en haren!), maar het lichaam onder de kleding of in bed laten drogen.

De watergeneeskunde maakt ook gebruik van baden met toevoegingen; overwegend kruiden, voor een klein deel ook zouten, mineralen, leem, modder, slik. Massage tijdens en na het bad met de hand, door borstelen of in het water door druk van de waterstraal (onderwatermassage). Lucht- of gasbellen in het water en electrische zwakstroom vinden ook toepassing. Het gebruik van natuurlijke bronnen met mineralen of gassen voor genezende baden behoort tot het gebied van de balneologie en niet meer tot de zuivere watergeneeskunde.