Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Vasten

betekenis & definitie

is het zich geheel onthouden van vast voedsel. Bij stoornissen van spijsvertering en stofwisseling, bij zware met koorts gepaard gaande ziekten is v. een buitengewoon goede maatregel tot zelfbescherming van het lichaam, die volgehouden moet worden tot de eetlust terugkeert.

Aangezien geen energie besteed hoeft te worden aan de stofwisseling, kan het lichaam alle krachten bundelen om de ziekte te boven te komen. Streng vasten bestaat uit theevasten. Men drinkt uitsluitend met kleine slokjes een aan de grondkwaal aangepaste kruidenthee (pepermunt, melisse, alsem, duizendguldenkruid, e.a.), of een vastensoep zonder vaste bestanddelen. Bij sapvasten gebruikt men uitsluitend verse natuurlijke vruchte- en groentesappen, evenals bepaalde kruidensappen. Fruitdagen zijn een minder strenge vorm van vasten, hoewel ze er strikt genomen niet toe gerekend kunnen worden. Vastenkuren zijn in deze vorm uitgevoerde kuren, die zelfs enkele weken volgehouden kunnen worden.

Het zijn diep ingrijpende methoden voor omschakelen bij zware acute en chronische stofwisselingsziekten, chronische ontstekingen, nierziekten, stoornissen van de bloedsomloop, verhoogde bloeddruk, enz. Zo mogelijk in de beslotenheid van speciale klinieken onder leiding van ervaren vastenartsen kuren. Milde vastenkuren met sapvasten kunnen bij betrouwbare patiënten in uitzonderingsgevallen bij niet te zware lichamelijke arbeid ook zonder arbeidsonderbreking voorgeschreven worden; maar ook dan is toezicht van een ervaren arts noodzakelijk. Voor en tijdens de vastenkuur zorgen voor regelmatig reinigen van de darm, d.m.v. darmspoeling en lavement. Indeling van de vastenkuur: via enige rauwkost- en fruitdagen gaat men over op het vasten, of men begint direct met een zuiverende kuur.’s Avonds darmreiniging. ’s Morgens op de nuchtere maag 3 glazen warm water, waarover 30 g glauberzout verdeeld is, binnen 3 kwartier met kleine slokjes drinken; verder de hele dag niets anders eten of drinken. Desgewenst bedrust houden. De volgende dag begint het eigenlijke vasten. Bij strenge vasten alleen een paar koppen thee en eventueel ’s middags een vastensoep; bij sapvasten 750 cc vruchte- en groentesap afwisselend over de dag verdeeld, in kleine slokjes drinken, ’s Morgens, ’s middags en ’s avonds steeds 100 g vruchtesap, 100 g groentesap en 50 g kruidesap (selderij, ui, mierikswortel, berken). Deze porties niet achter elkaar, maar in de loop van de tijd, tot de volgende portie uitgereikt wordt, in kleine slokjes drinken wanneer het hongergevoel gestild moet worden. Bij een vastenkuur treden alleen in de eerste 3 dagen, tot de maag aan het leeg zijn gewend is en geen vulsel meer verwacht, hongergevoelens op.

Daarvoor in de plaats komt een gevoel van verlichting en versterking, dat binnen de perken gehouden moet worden, omdat de vastende zich anders teveel gaat vermoeien. Tussendoor treden crises op, die van veel waarde zijn voor een heilzaam beïnvloeden van het genezingsproces en met behulp van de arts overwonnen moeten worden. De duur van de kuur wordt door de arts bepaald en deze richt zich naar de voortdurend in het oog gehouden toestand van de patiënt en het doel dat bereikt moet worden. Per week 2 maal lavement of darmspoeling om de darm te reinigen. Men moet de patiënt erop voorbereiden dat hij tijdens de kuur een sterke geur verspreidt, vooral uit de mond. Wanneer het vasten beëindigd wordt, komt het verbreken van het vasten en het toewerken naar een zoutarm vegetarisch dieet. Wanneer de patiënt zijn vasten op een willekeurig ogenblik zou onderbreken met een stevige maaltijd (speciaal wanneer deze veel vet en eiwit bevat) kunnen zware gezondheidsstoornissen daarvan het gevolg zijn; deze kunnen het karakter van een shock hebben.