Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Suikerziekte

betekenis & definitie

(diabetes mellitus): de door het bloed uit de spijsverteringssappen opgenomen eenvoudige suikers worden met behulp van het hormoon van de alvleesklier (klier met interne secretie), het zgn. insuline, in het lichaam weer opgebouwd tot dierlijk zetmeel en in lever- en spiercellen opgeslagen. Wanneer de behoefte zich voordoet, worden daaruit de voor de stofwisseling benodigde suikers weer vrij gemaakt.

Wanneer deze opbouw en afbraak gestoord is, ontstaat een verhoogd suikergehalte in het bloed en worden met de urine eenvoudige suikers uitgescheiden. De stoornissen, die oorzaak zijn van s. liggen in de alvleesklier, maar ook in andere klieren met interne secretie (voorste kwab van de hypofyse, schildklier, kiemklieren). Waarschijnlijk is daarbij ook de lever beschadigd. Deze stoornis van de koolhydraatstofwisseling is dikwijls ook gebonden aan andere stofwisselingsstoornissen (vetzucht, jicht, enz.), Komt zowel voor bij kinderen als bij volwassenen, ontstaat echter meestal pas in de middelbare leeftijd wanneer de werkzaamheid van de kiemklieren wegvalt. Weelderige leefwijze leidt eerder tot s. dan geregelde kost. S. kan zich door vele symptomen en stoornissen aankondigen.

Geleidelijk afnemen van geestelijk en lichamelijk prestatievermogen, neerslachtigheid, matheid, hoofdpijn, gewichtsverlies ondanks het feit dat de patiënt meer eet, omdat hij vreselijke honger heeft, hevige dorst en grote wateruitscheiding, waarbij de huid en in het bijzonder het mondslijmvlies eigenaardig droog zijn. Het gezicht is meestal opvallend rood. De huid neigt tot jeuken en tot de meest uiteenlopende huidetteringen (steenpuist, karbonkel). Zenuwontstekingen, zenuwpijnen, neuralgieën, evenals doorbloedingsstoornissen van de hartspier komen niet zelden voor. Omdat de voornaamste energiebron in de voeding, de koolhydraten, bij suikerziekte niet ten volle benut kunnen worden en de meeste suiker onverbrand uitgescheiden wordt, doet zich vaak gewichtsverlies voor ten gevolge van ondervoeding.Omdat bovendien de vetten voor hun verbranding grote hoeveelheden koolhydraten nodig hebben, gaan zich onverbrande vetzuren vormen, die giftig inwerken op lichaam en stofwisseling, waardoor zuurvergiftiging ontstaat, die tot uiting komt in een diabetisch coma. S. treedt in twee vormen op. Bij de eerste wordt niet voldoende insuline gevormd, dat is de z. van kinderen en jeugdigen. Hier moet, behalve het dieet, het ontbrekende insuline toegediend worden. Bij de tweede vorm, de ouderdomsdiabetes, die ongeveer na het 50ste levensjaar optreedt, is er geen sprake van insulinegebrek. Het wordt in normale hoeveelheid gevormd, maar wordt geheel of gedeeltelijk in het bloed geblokkeerd zodat het niet kan functioneren.

Waarschijnlijk zijn het vetfracties die bij de meestal gelijktijdig optredende stoornis in de vetstofwisseling bij de lijder aan ouderdomsdiabetes in het bloed aanwezig zijn, die deze blokkering veroorzaken. Bij deze patiënten worden ook andere fermenten geblokkeerd zoals het ferment dat de urinezuren afbreekt, zodat het tevens optreden van jicht, dat tegenwoordig zo vaak bij ouderdomsdiabetes voorkomt, hieruit te verklaren valt. De toename van de ouderdomsdiabetes hangt nauw samen met de toename van stoornissen in de vetstofwisseling. Hier is het toedienen van insuline zinloos. Er worden tabletten gegeven die de blokkering van het insuline opheffen.

Behandeling: zwaartepunt is het dieet, een harmonische, natuurlijke voeding, waarin rauwkost een belangrijke plaats inneemt. Het is gebleken, dat een dieet met een harmonische verhouding van koolhydraten, eiwit en vet, dat rijk is aan vitaminen en mineralen en arm aan keukenzout, een bijzonder gunstige invloed heeft op de stofwisseling van suikerpatiënten. Om de juiste verhoudingen te waarborgen moet het dagelijks voedsel voor de helft uit rauwkost bestaan. Gewone suiker is vanzelfsprekend verboden; nog afgezien van het feit dat suiker onnodig is in werkelijk natuurlijk voedsel, mag ze in geval van s. in geen enkele vorm gebruikt worden in de voedselbereiding, evenmin als honing, stroop en melasse. Daarentegen hoeft men zich bij de vegetarische voeding over het suikergehalte van het fruit niet al te veel zorgen te maken. Alleen sterk suikerhoudende en zoete fruitsoorten, als druiven, aardbeien, frambozen, bananen, gedroogde vruchten (als dadels) moet men niet eten. Vet wordt eveneens beperkt, zoals dat in de natuurlijke voeding gebruikelijk is en alleen in de vorm van waardevolle vetten en oliën met een hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren zoals tarwekiemolie.

De rauwkost moet vooral groene erwten, ui, knoflook en komkommer en bosbessen bevatten. Voor toevoer van koolhydraten maakt men vooral gebruik van haverbrood en havergerechten. Daarnaast, afhankelijk van de toestand van de stofwisseling, volkorenbrood en aardappelen. In geen geval wit brood. Eiwit in de vorm van kwark, zure melk, yoghurt. Dierlijke vetten en vlees mogen in geen geval in vegetarisch voedsel voorkomen.

In lichtere gevallen kan men het dieet wat minder streng maken door nu en dan kalfs-of rundvlees toe te staan, maar het is beter dit helemaal niet te doen. Het is noodzakelijk langzaam te kauwen en te eten. Zie ook fletcheren. Bij de maaltijden thee drinken (met kleine slokjes) van planten die insuline-achtige werking vertonen en plantaardige insuline (glucukinine) bevatten. Hiervoor komen in aanmerking: zaad en kruid van de galigaan (Galega officinalis), peuleschillen, fenegriekzaad, ui, bosbesblad, vossebesblad, maïsblad. Salieblad werkt waarschijnlijk via de lever in op de bloedsuiker, hetzelfde geldt voor paardebloemkruid en -wortel, jeneverbes, walnotenblad.

Thee voor suikerpatiënten: gelijke delen fenegriekzaad, galigaanzaad, mariadistelzaad, bosbesblad, salieblad. 1 theelepel op 1 kopje water een kwartier laten koken en bij de maaltijden drinken. Pas wanneer met deze hulpmiddelen het dieet geen resultaat heeft, moet de ontbrekende hoeveelheid insuline worden toegediend. Coma komt wegens de tegenwoordig gebruikelijke beperking van vet in het dieet, nog maar zelden voor. Bij coma geeft men direct insuline met druivesuiker tot het acute gevaar bezworen is en aansluitend haverdagen, waarna men weer tot het natuurlijke diabetesdieet kan overgaan. Daarbij afwisselend luchtbaden, gymnastiek en beweging met rustpauzes, huidborstelen. ’s Morgens wassing van het hele of het bovenlichaam, ’s voormiddags korte wikkels, Spaanse mantel, begieting vanaf de enkel of de dij, ’s middags hooibloemenzak op de bovenbuik, armbaden, begieting vanaf de knie, van de armen, kompressen op de buik. Homeopathie: Natrium sulfuricum D3-6, Arsenicum D6-10, Acidum phosphoricum D3-2, Arnica D3, Acidum lacticum D3-6, Kreosotum D4-6, Secale cornutum D3-6, Uranium nitricum D6-12. Biochemie: Natrium sulfuricum D6, Calcium phosphoricum D6-12, bij droogte van de mond en weefselzwakte; Calcium fluoratum Dl2, Silicea Dl2, Natrium phosphoricum D6 bij dreigende zuurvergiftiging; Kalium phosphoricum, Magnesium phosphoricum D6 bij ondraaglijke jeuk; Natrium muriaticum D6 bij uitdrogen en wanneer de huid neigt tot etteren.

Voorbeeld van een dieet voor suikerpatiënten volgens natuurlijke principes.

Als koolhydraat drager 100 g havervlokken per dag, in gelijke delen verdeeld over ontbijt, middag- en avondeten. Alle gerechten bereiden zonder meel en suiker.

Ontbijt: muesli van 30 g havervlokken, zure appelen, citroen, noten, perzik, pruimen, tomaten. Daarbij kwark en 30 g boter. Middageten: rauwkostschotel zonder peen en rode biet. Daarbij mag men zuurkool, alle koolsoorten en spinazie geven. Salades kunnen ook met room aangemaakt worden. Daarbij gesmoorde groenten (behalve erwten en peen), gehakt van havervlokken of havervlokkenpannekoek, 1 ei, keukenkruiden.

Of: zuurkool met appelen en tomaten gestoomd, havervlokkengehakt; of selderijpannekoeken (zonder meel), kwark. Gevulde tomaten in boter (havervlokken en noten aanfruiten, kruiden, ui), daarbij sla met room aangemaakt. Groene erwten met ui en boter gesmoord, met ui en tomaten. Andijvie met ui in boter gesmoord, afgemaakt met room. Komkommer met dille en haverpap.

Paddestoelen klaargemaakt als fricandellen, met gesmoorde groenten en slaschotel. Roerei met gegrilleerde tomaten, sla.

Toespijs: zuur fruit of ook wel eens ongesuikerde compote.

Avondeten: rauwkostschotel met veel kwark, 30 g boter, havervlokkenbrood van 30 g vlokken, komkommer in het zuur, of met kwark gevulde komkommer met ei, kwark, haverbrood, 30 g boter. Russische eieren met mosterdsaus en sla, haverbrood, 30 g boter.