Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Suiker

betekenis & definitie

uit koolzuur en water opgebouwde chemische verbindingen, die in de plant gevormd worden onder afsplitsing van zuurstof en verbruik van zonne-energie. S., belangrijke energiedrager van de levende substantie, verbrandt onder het opnemen van zuurstof en afgeven van energie tot koolzuur en water.

Druive-, vruchte- en melksuiker zijn de s. die voor het lichaam het belangrijkst zijn. Komen in de vorm van zetmeel uit aardappelen, graanprodukten, groenten en fruit in het lichaam en worden daaruit afgezonderd. Rietsuiker en bietsuiker worden gebezigd om spijzen te zoeten en moeten alleen gebruikt worden om voedsel op smaak te brengen en jams te conserveren. Te groot suikergebruikleidt'tot verhoogde behoefte aan vitamine BI en ook tot gebrek aan vitamine B en kalk in het lichaam. Het is veel gezonder om in plaats van geraffineerde witte suiker het lichaam door gebruik van honing, bietsuikersiroop of zoete gedroogde vruchten van de nodige suikers te voorzien. Suikerpatiënten mogen onder geen beding gewone suiker gebruiken, maar moeten in hun behoeften aan koolhydraten voorzien m.b.v. zetmeel en in vruchten gebonden suikers.