door de spijsvertering worden de voedingsmiddelen afgebroken tot bouwstenen, die het lichaam kan opnemen via de bloedsomloop. In het lichaam worden deze stoffen verbrand voor de energievoorziening en omgezet in stoffen die het lichaam nodig heeft voor de groei en voor het vervangen van verbruikte lichaamseigen stoffen; ook worden er lichaamssappen en fermenten van gemaakt.
Daarbij ontstaan produkten die het lichaam niet kan gebruiken en als slakken ervaart. Deze worden uitgescheiden; soms worden ze door omzetting eerst door het lichaam geneutraliseerd voordat ze uitgescheiden worden. Al deze processen vatten wij samen onder de noemer s. Daartoe behoren ook het opslaan van voedingsstoffen, waarvan het lichaam teveel heeft opgenomen en van slakken, die de uitscheidingsorganen niet allemaal kunnen uitscheiden; deze worden alle in de weefsels opgeslagen. De energiestofwisseling verschilt van mens tot mens en is afhankelijk van grootte, leeftijd, geslacht en werkzaamheden. De basis omzet is die hoeveelheid warmte, die het lichaam nodig heeft voor het in stand houden en in de rusttoestand. Wanneer de schildklier te sterk werkt (Basedow), zoals bij koorts, verterende ziekten (tuberculose, kanker), kan deze basisomzetting verhoogd zijn, bij verminderde schildklierwerking (myxoedeem) is hij lager.