Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Levenskracht

betekenis & definitie

is de kracht die ons lichaam bijeen houdt en het tegen alle aanvallen en ruwheid van de buitenwereld beschermt door de natuurlijke afweermechanismen. Is de echte natuurlijke geneeskracht en staat gelijk met wat de geneesheren in de oudheid „physis” (natuur) en de „vis medicatrix naturae” (de zelf-genezende kracht v.d. natuur) noemden.

Ook Paracelsus duidde op deze zelfde kracht, toen hij sprak van de „inwendige arts”. Ook heden ten dage spreekt men nog van een sterke of zwakke natuur in bedoelt daarmee de l., zoals de artsen uit de oudheid dat woord hanteerden. De natuurgeneeskunde heeft de taak door haar maatregelen de l. op zinvolle wijze te versterken en te ondersteunen, zodat de stoornis die aanleiding is tot de ziekte, overwonnen kan worden.