Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Infectieziekten

betekenis & definitie

besmettelijke ziekten. Ontstaan door infectie bij bestaande gevoeligheid.

Huid, slijmvliezen, ademhalingsorganen, maagdarmkanaal, urine- en geslachtsorganen kunnen door aanraking, inademing, voedsel, steken van insecten, de toegangspoort zijn voor de i. Van deze toegangspoort kunnen de ziektekiemen ook overgaan in het bloed en dan naar andere organen versleept worden. Bloedvergiftiging enz. De periode tussen de infectie en het uitbreken van de ziekte noemen wij de incubatietijd. Voordat de ziekte uitbreekt met haar karakteristieke ziektebeeld, kunnen zich niet-kenmerkende ziekteverschijnselen voordoen, die men voorlopers (prodromers) noemt. Koortsreactie met het overeenkomstige verloop is kenmerkend, prikkeling van de bloedsomloop en van het lymfestelsel (lymfeklieren en milt zetten op) treden vaak op.

De genezing voltrekt zich met behulp van afweerstelsels door de binnengedrongen bacteriën en hun vergiften geheel teniet te doen, of door ze in te kapselen en onschadelijk te maken in weefsels en lymfeknopen. Basisbehandeling is de koortsbehandeling, die erop gericht is alle krachten vrij te maken voor de koortsreactie en deze tot een crisis te brengen. Zie ook de afzonderlijke ziekten. Daar de i. meestal epidemisch optreden is de bestrijding ervan bij de wet geregeld. Er zijn speciale wetten en voorschriften voor de wijze waarop men te werk moet gaan in geval zich een voor de gemeenschap gevaarlijke ziekte voordoet, die in ons deel van de wereld niet inheems is: (A-ziekten) melaatsheid, cholera, vlektyfus, gele koorts, pest en pokken; hetzelfde geldt voor besmettelijke ziekten, die bij ons wel voortdurend voorkomen: (B-ziekten) papegaaienziekte, ziekte van Bang, difterie, besmettelijke hersenontsteking, besmettelijke nekkramp, kinkhoest, kraamvrouwenkoorts, besmettelijke kinderverlamming, trachoom, bacteriële voedselvergiftiging (botulisme), malaria, miltvuur, paratyfus, snotziekte, lepra, tetanus, besmettelijke dysenterie, roodvonk, hondsdolheid, trichinosis, tuberculose, tularemie, tyfus, besmettelijke leverontsteking en ziekte van Weil.Voor A-ziekten moet bij ieder vermoeden, voor B-ziekten ieder ziektegeval gemeld worden bij de bevoegde instanties van de geneeskundige dienst. Buitendien moeten alle personen, die, zonder ziek te zijn, ziektekiemen van bacteriële voedselvergiftiging, paratyfus, dysenterie en tyfus uitscheiden, gemeld worden.