Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Erfelijke aanleg

betekenis & definitie

Ons leven, onze gestalte en ons vermogen tot uiting geven aan dat leven zijn ons door de vereniging van de kiemcellen van het ouderpaar geschonken en overgedragen. De gehele opbouw van de mens berust op de som der a. die voor het merendeel in de celdraden van de kern en ten dele ook in het cellichaam van de ouderlijke kiemcellen gerangschikt zijn.

Wij kunnen gezonde en ziekelijke eigenschappen overerven. Wanneer de ziekelijke a. naar buiten treedt, hebben we te doen met een erfelijke ziekte; wanneer dit niet gebeurt is de mens gezond, maar erfelijk ziek. Men spreekt echter alleen van een erfelijke ziekte, wanneer een dergelijke ziekelijke a. bij het ontstaan van die ziekte de doorslag geeft. Ons leven is echter niet alleen van de a. afhankelijk, maar ontwikkelt zich ook in de wisselwerking met de omgeving. Veel hangt af van de wijze waarop de a. zich ontwikkelt en aan deze ontwikkeling kunnen wij zowel in positieve als in negatieve zin veel doen.