Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Dysenterie

betekenis & definitie

infectieziekte door dysenteriebacillen (meerdere soorten) of eencellige organismen in de darm (amoeben). Overgedragen via levensmiddelen en dranken, waarbij vliegen een rol spelen als tussendragers tussen de uitscheidingen van zieke mensen en de levensmiddelen.

Dit is vooral het geval in warme landen en warme jaargetijden. Gebrek aan eetlust, buikpijn, veelvuldige diarree met darmkrampen, daarbij ontlasting van slijm en bloed. Ontstekingen van longen, zenuwen en gewrichten (dysenteriereumatiek) kunnen begeleidende ziekten zijn. Amoebendysenterie is de tropische vorm. Heeft lichter verloop, komt echter vaak terug en kan leverabcessen veroorzaken. Behandeling: beginnen met ricinusolie met daarop aansluitend theevasten. Appeldagen volgens Heisler of bosbessen.

Azijnkompressen heet op de buik, bij koorts koude wassingen. Inwendig: Heilerde, gedroogde bosbessen, thee van pepermunt, zilverschoon, kamille, tormentil. Homeopathie: Mercurius corrosivus D6, Colchicum D3-4, Colocynthis D3-6, Aloë D3-6, Baptisia D2. Biochemie: Ferrum phosphoricum D6 ieder kwartier afwisselen met Kalium chloratum D6, Natrium muriaticum bij plotselinge zwakte van de bloedsomloop; Calcium sulfuricum D6 bij etterige ontlasting; Magnesium phosphoricum D6 bij buikpijn; Calcium phosphoricum D6-12 voor nabehandeling.