Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Ademgymnastiek

betekenis & definitie

ademoefeningen: zijn niet alleen het bewegen van borstkas en longen, middenrif en inwendige organen, maar in de eerste plaats ook ontspanning, voorts doorluchting van de ademhalingsorganen. A. die staande uitgevoerd worden geven dikwijls niet veel ontspanning, eerder verkramping.

Het beste is de ontspannende a. liggend te doen. Daarbij laat men borst en buik eerst inzakken (uitademing) en ademt dan langzaam in, waarbij borstkas en buik zich uitzetten. Het is aan te bevelen in het begin alleen de buikademhaling te oefenen, door alleen met het middenrif te ademen en tot diep in de buik in te ademen. Pas wanneer men de buikademhaling goed beheerst, moet men buik en borstkas tegelijkertijd laten uitzetten. 10 diepe ademteugen, ’s morgens en ’s avonds, in liggende houding, waarbij alle spieren volledig ontspannen zijn, zijn voldoende als dagelijkse oefening. Het heeft geen zin te gaan overdrijven. Regelmaat en zorgvuldigheid bij het oefenen zijn van belang.

Pas wanneer men hierin goed geoefend heeft, kan men overgaan tot middenrifademhaling in zittende houding, staand, lopend in vlak of stijgend terrein. De verhouding tussen inademing, uitademing en pauze moet ongeveer 1:2:3 zijn. Hoe langer de pauze is, hoe spontaner en dieper de daarop volgende inademing.Wanneer de middenrifademhaling zittend, staand, lopend in vlak of stijgend terrein wordt beoefend, wordt de pauze korter en door de behoefte aan zuurstof moet de inademing langer zijn. Inademen met gesloten mond door de neus, uitademen tegen de weerstand van de licht gesloten lippen in. Bij astma en longemfyseem kan men hier nog zoem-oefeningen aan verbinden; de uitademing gaat dan langzaam, op een zoemtoon. Bij de staande of lopende a. ademt men in en uit met tegelijkertijd zwaaien van benen en/of armen. Hierbij bestaat echter het gevaar dat men niet volledig ontspant en dat zich verkrampingen voordoen.

De geaccentueerde buikademhaling is in het bijzonder van belang voor het pycnische type met zijn brede borstkas en enigszins omhoogstaand middenrif, omdat dit laatste bij deze oefening flink aan het werk gezet wordt. Men kan de oefening nog versterken door een zwaar boek op de buik te leggen en zo tegen een zekere weerstand in, in te ademen. Behalve dat het middenrif wat losser gemaakt wordt en naar beneden gedrukt, vindt er ook een passieve massage plaats van de grote lichaamsslagader en worden de organen in de buik en de lever beter doorbloed.

De flankademhaling is voor het languit gegroeide asthenische type van bijzonder belang. Ook de flankademhaling moet in het begin alleen liggend en met volkomen ontspanning beoefend worden. De helper legt zijn handen op die plaatsen van de borstkas die het meest uitzetten. Dan wordt de patiënt gezegd de weerstand die hij van de handen ondervindt te overwinnen door krachtig adem te halen. Het zwaartepunt ligt op de inademing. De uitademing verloopt geheel passief door de borstkas te laten zakken.

Daarbij moet in het geheel geen druk uitgeoefend worden. Hoe dieper de ademteug was, des te langer moet de pauze na de uitademing duren. Deze oefening is vooral van belang voor de werking van het hart. De oefening kan nog intenser gemaakt worden wanneer de helper grotere druk uitoefent met zijn handen.

Het doel van ademgymnastiek is de volkomen, natuurlijk verlopende ademhaling in het onderbewuste in te prenten. Het doel dat nagestreefd wordt is een efficiënte ademhaling, met behulp van longen die zich kunnen uitzetten en een krachtige ademmusculatuur.