Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Abces

betekenis & definitie

(ettergezwel, etterbuil, bloedzweer): Ontstaat overal in het lichaam door ziekteverwekkers. Leidt tot een etterige vervloeiing van weefsel.

Het zgn. warme abces is het resultaat van een acute ontsteking. Het lichaam probeert door de als vreetcellen werkende witte bloedlichaampjes de ziekteverwekkers onschadelijk te maken. Daarbij ontstaan stoffen die het weefsel doen vervloeien. Wanneer het a. de mogelijkheid heeft naar buiten te doorbreken, ledigt het zich en de geledigde holte sluit zich door littekenvorming. Zo mogelijk probeert men het a. zacht te maken, zodat het openbreekt en zich kan ledigen, vooropgesteld dat er geen gevaar bestaat dat het naar binnen in een lichaamsholte doorbreekt. Fenegriek-, hooibloemen- en leemomslagen maken het a. zacht.Homeopathie: in het begin Silicea D3, Apis D3, later Hepar sulfur D3, Myristica sebifera D3. Biochemie: In het begin Ferrum phosphoricum D6, later Silicea D612, Calcium fluoratum D6, wanneer het a. niet zachter wil worden; Kalium phosphoricum D6 bij vuile, stinkende en dunne etter.

Abcessen binnen in het lichaam moeten operatief geopend worden; of men tracht ze in te dikken en zich te laten inkapselen. Het koude a. is het gevolg van een chronische ontsteking, meestal van tuberculeuze aard, en in tegenstelling tot het warme a. niet erg pijnlijk. Het breekt slechts langzaam door en zakt dikwijls langs spieren en pezen naar plaatsen waar het de oppervlakte kan bereiken. In dergelijke gevallen komt de behandeling van de hoofdkwaal in de eerste plaats.