Gepubliceerd op 18-08-2020

Zijn lier aan de wilgen hangen

betekenis & definitie

niet meer dichten. Ontleend aan Ps. 127:1—4, waarin de Joden van de Babylonische ballingschap zeggen: „Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij; ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion.

Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn; wij zeiden: „Hoe zouden wij een lied zingen in een vreemd land?”” — Bij de Joden zong men onder begeleiding van de harp; bij de Grieken en Romeinen tokkelde men de lier.