Gepubliceerd op 18-08-2020

Toon

betekenis & definitie

1. Den toon aangeven: het voorbeeld geven, dat door anderen moet worden nagevolgd; ontleend aan het orkest, waarbij iemand den toon aangeeft (meestal de a), waarnaar ieder zijn instrument moet stemmen.

2. Een hoogen toon aanslaan: uit de hoogte tot iemand spreken; veeleischend, eenigszins brutaal worden, evenals een hooge toon boven den lageren uitklinkt.
3. Een toontje lager zingen: zijn eischen, enz. matigen; letterlijk: niet meer zoo’n hoogen toon hebben.