Gepubliceerd op 18-08-2020

Paniek

betekenis & definitie

plotselinge schrik en angst, die ieder aangrijpt; bijv. als in een volle zaal „brand!” wordt geroepen. Ook wanneer op de beurs plotseling verontrustende tijdingen binnenloopen, ontstaat er een paniek: het vertrouwen is geschokt en ieder wil verkoopen, zoodat de effecten snel in koers dalen.

Het woord is afgeleid van Pan, den Griekschen bosch- of veegod. Toen de Titanen eens den strijd tegen de góden hadden aangebonden, blies Pan zóó geweldig op een schelp, dat de reuzen van schrik verstijfden. Men spreekt ook van panischen schrik.