Lesbotaal Lexicon Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal

Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)

Gepubliceerd op 02-05-2019

Getrouwd (zijn)

betekenis & definitie

Getrouwd (zijn) - vaste verkering (hebben), vaak monogaam. Ze kennen een heel circuit van lang bij elkaar samenwonende damesstellen.

Het gerucht doet de ronde dat dit soort circuits alleen andere ‘veilig getrouwde’ stellen tot hun kring toe laten, uit angst dat de vriendin in de verleiding komt het met een ander aan te leggen. (Homologie, 1988 nr.3). Ofschoon ik lesbisch getrouwd was, beleefde ik een klassieke aanrecht-revolutie: waarom moest ik altijd koken? (Hekma e.a., 1989). Zie ook trouwen, getto, 1) de subcultuur, gebruikt in de jaren vijftig en heden ten dage. Ik bewoog mij zowel in de feministische cafés als in het broeierige homogetto. (Van Mourik, 1988). 2) homowijk. Nou als jeghetto zegt denkt iedereen aan de Tweede Wereldoorlog, maar ik woon in de Nieuwmarktbuurt en daar wonen heel veel potten en flikkers, dat drukt een stempel op zo’n buurt. (De Groene Amsterdammer, 26-6-86). Zie ook de scene.