Geil - 1) heet, wellustig, opgewonden. Ook zo geil als een slak, geilen en geilschieten (klaarkomen). 2.) lustvocht.
En wat er van ons over bleef zijn / Resten en de teefse smaak van / Zweet, zeep, geil en samenslaap. (De Waard, 1986). Zie ook nat.
Gepubliceerd op 02-05-2019
betekenis & definitie
Geil - 1) heet, wellustig, opgewonden. Ook zo geil als een slak, geilen en geilschieten (klaarkomen). 2.) lustvocht.
En wat er van ons over bleef zijn / Resten en de teefse smaak van / Zweet, zeep, geil en samenslaap. (De Waard, 1986). Zie ook nat.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: