(1);
I. slepen, rondslepen, -trekken, alqm comis, Ov.
II. a. eig., betasten, aanraken, manu alqd, Cic., vulnera Cic., fila lyrae, tokkelen, bespelen, Ov. | ter hand nemen, onder handen hebben, (met iets) zich bezig houden, - omgaan, bewerken, hanteren, ceram pollice, Ov., lanam, Iust., gubernacula, Cic., arma, Cic., pecuniam publicam, Cic., sua pericula, met zijn eigen gevaar spelen, Ov.
b. overdr., beoefenen, behandelen, leiden, besturen, artem, Ter., causas, Cic., bellum, Liv., animos, Cic., personam, voorstellen, Cic., rem publicam, Sall., vitam honeste, Cornif. rhet. | in ’t bijz., (iemd.) behandelen, zich (tegenover iemd.) gedragen, alqm aspere, Cic., alqm honorificentius, Cic., se ipsum benignius, zich te goed doen, Hor., ita se tractare, ut etc., zich zo gedragen, dat enz., Cic.; (iets) behandelen, onderzoeken, overdenken, definitionem, Cic., locos, Cic.; over en weer bespreken, onderhandelen over, condiciones, Caes., de condicionibus, Nep., ook = behandelen, toelichten, partem philosophiae, Cic., res tragicas comice, Cic.