Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Tŏgātus

betekenis & definitie

1. eig., in een toga gekleed, met een toga aan, in de toga (ter aanduiding van de Romeinse burger tegenover de niet-Romein en de Romeinse soldaat), Graeculus iudex modo palliatus modo togatus, Cic., gens, het Romeinse volk, Verg., plur. togati subst. = Romeinse burgers, Cic.

2. overdr., togata, ae, f. (sc. fabula), het nationale blijspel der Romeinen, waarin slechts Romeinse stoffen behandeld werden (tegenover de fabula palliata), Cic.; Gallia togata, het Romeins geworden deel van Gallia cisalpina, aan deze zijde van de Padus, Cic.; togata, publieke vrouw (daar dezen de toga droegen), Hor.

< >