I. a. weer-, nogmaals roepen, - oproepen, in suffragium, Liv. | opnieuw voor het gerecht dagen, aandringen op een hernieuwde aanklacht, hominem, Cic. | (op het toneel) terugroepen, iemd „bis” toeroepen, alqm, Cic., primos tres versus, „bis” roepen bij enz., Cic., milies revocatum est, Cic. | (soldaten, die met verlof zijn) op-, bijeenroepen, milites, Cic.
b. wederkerig roepen, inde ibi ego te revoco, roep ik u mijnerzijds, Cic. | wederkerig uitnodigen, de uitnodiging beantwoorden, vulpem, Phaedr., absol., Cic.
II. a. in engere zin: terugroepen, b.v. alqm ex itinere, Cic., poët. met zakelijk object = terugtrekken, -wenden, pedem ab dito, Verg., gradum, Verg., oculos suos, Ov.; in ’t bijz., als militaire term, = terug-, afroepen, equites, Caes., legiones ab opere, Caes., poët., flumina signo dato, Ov., ook = terugbrengen (b.v. veldtekens), en poët. = weer op halen (van spijs uit de maag). | overdr., terugroepen, herstellen, hernieuwen, vires, Cic., studia intermissa, weer opnemen, Cic.; terugroepen, -trekken, -zetten, -brengen, -voeren, -halen, se ad industriam, Cic., hominum meutes ab alqa re ad alqd, Cic., se ad se revocare en alleen se revocare, zich bezinnen, Cic., revocari in memoriam dies rei, zich iets weer herinneren, Iust.; vand. = af-, terughouden, alqm a scelere, Cic., ook = beperken, vitem, snoeien, Cic., comitia unam in domum, Cic., ook = intrekken, herroepen, facta, Ov., libertatem, Tac., ook rev. se, zich terugtrekken = zich aan iemds omgang onttrekken, revocare se non poterat, Cic.
b. in ruimere zin: terug-, d. i. tot zich roepen, ergens bij of heen roepen, abi, quo iuvenum te revocant preces, Hor. | overdr., (met iets) in verband brengen, alqd ad suas res, Cic.; ergens heen trekken, - halen, - brengen, rem ad manus, Cic., alqd in dubium, Cic., omnia ad suam potentiam, benutten, Cic., spem consulatus in partem, delen, Liv., ad se (op zich) maximi facinoris crimen, Cic.; (naar iets) verwijzen, alqm ad alcs aestimationem frumenti, Cic.; op iets richten, rationem ad veritatem (werkelijkheid), Cic.; (naar iets) inrichten of beoordelen, omnia ad gloriam, Cic., reliquas res ad lucrum, het bij de overige dingen gemunt hebben op enz., Cic.
