censŭi, censĭtum en censum (2);
1. eig., een voor een onderzoeken, monsteren, doorlopen, nagaan, tellen, exercitum of legiones (door de veldheer), Liv., haec peditum milia, Caes., equites (door de censor), Liv., captivos ordine pisces, Ov.
2. overdr., doorgaan, -lopen, signa, van de zon, Ov. | in ’t bijz., (in gedachten) nagaan, overdenken; (naar volgorde) verhalen.