dĭdi, dĭtum (3);
I.
a. (poët.) in ’t alg., voor de dag brengen, - halen, squalentia prodidit ora, toonde, Ov., fumoso condita vina cado, Ov.
b. in ’t bijz., (poët.) ter wereld -, voortbrengen; overdr., van de grond, fetum olivae, Ov. | ter openbare kennis brengen, bekend maken, decretum, uitvaardigen, Cic., exemplum, stellen, geven, Liv.; (iemd.) benoemen, flaminem, interregem, Cic.; berichten, melden, quae scriptores prodiderunt, Cic., sicut proditur, Liv.; bekend maken, verraden, conscios, Cic., crimen vultu, Ov. | uitleveren, verraden, alqm of alqd alci, Cic.; en verraden = (aan het gevaar) prijsgeven, alqm of alqd, Cic., alqm ad caedem, Liv., alqm in omnes cruciatus, Liv., fidem, zijn woord breken, Sall., alvum, zijn maag overladen, Pl.
II. verder geven, - laten gaan
a. verschuiven, uitstellen, diem nuptiis, Ter.
b. overgeven, -leveren, nalaten, regnum, Cic., sacra suis posteris, Cic., alqd ad memoriam posteritatemque, Cic.; inz., (schriftelijk of mondeling) overleveren, pr. memoriam alcs rei, Caes., of de alqa re, Nep., pr. memoriae alqd, Cic., en zo memoriae prodiderunt, m. acc. c. inf., Cic., Nep., memoriae proditur of traditur, m. acc. c. inf., Tac., Liv.
c. voortplanten, genus a sanguine Teucri, Verg.