Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Plŭo

betekenis & definitie

plŭi en (archaïstisch) plūvi (3), regenen, in klassiek Latijn slechts impers., plŭit, het regent, absol., of c. abl. van de stof, sanguine, Cic., lacte, lapidibus, Liv.; poët. overdr., het regent = het valt in menigte naar beneden, tantum glandis pluit, Verg.

< >