Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Perfĭcĭo

betekenis & definitie

fēci, fectum (3);

1. in ’t alg., klaar maken, tot stand brengen, voltooien, vervaardigen, b.v. pontem, Caes.; overdr., (een tijd) voleinden, doorleven, annos, Ov., ook = over (een tijd) heen zijn, oud zijn, centum annos, Hor.
2. (handelingen en toestanden) tot stand brengen, ten uitvoer brengen, scelus, Cic., conata, Caes., mandata, Liv.; ten einde brengen, sluiten, ferias Latinas comitiaque omnia, Caes., lustrum, censum, helium, Liv.; tot stand brengen, nemen, senatus consulta, Liv.; doorzetten, verkrijgen, bewerken, rem, Ter., m. ut of ne, Cic. (vand. perfice, ut cures, zorg er voor, Cic.), illud non perf. m. quominus, Cic. | praegn., volledig onderrichten., opleiden, Achillem citharā, Ov.

< >