dep. (1), in den vreemde -, als vreemdeling zich ophouden, op reis (afwezig) zijn, reizen, zwerven (eig. en overdr.), totā Asiā, Cic., in aliena civitate, Cic., in infinitatem omnem, Cic., ook absol., b.v. [i]peregrinantes
[/i]Sall., peregrinari Romae, nog niet inheems zijn (van de philosophie), Cic.