I. cŏris, n. vee, vooral klein vee (schapen, geiten); (poët.) = een stuk vee. | overdr., van mensen, imitatorum servum pecus, Hor.
2. cŭdis, f. een stuk vee, een beest, vooral een stuk klein vee, schaap, ram; plur. poët. = landdieren, pecudes pictaeque volucres, Verg. | overdr., van mensen (als scheldwoord).