Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Lūgŭbris

betekenis & definitie

1. eig., tot de rouw behorend, rouw-, cantus, Cic., lamentatio, over de doden, Cic.; subst., lugubria, ĭum, n. rouwkleren, Prop., Ov., maar lugubre sagum, een ordinair, vuil bovenkleed, Hor.; (van personen enz.) zich in de rouw bevindend, rouwend, genitor, Ov.

2. poët. meton., treurig, onheilvol, bellum, Hor.; onheil verkondigend, ales, Hor. | klagend, jammerend, verba, Ov., vand. lugubre, adv., Verg.

< >