Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Lībo

betekenis & definitie

(1); I. een kleinigheid van een zaak afnemen, a. in ’t alg., ontlenen, libas ex omnibus, Cic. a natura deorum libatos animos habemus, Cic.

b. in ’t bijz., (van iets) proeven, genieten, cibos, Ov., iecur, daarvan vreten, Liv., vand. = aanroeren, cibos digitis, Ov., oscula natae, kussen, Verg., attaria pateris, bevochtigen, Verg. uitgieten, plengen, pateras Iovi, Verg. | offeren, wijden, diis dapes, Liv.; overdr., Celso lacrimas, Ov.

II. praegn., verminderen, vires, Liv., virginitatem, schenden, Ov.

< >